Stedendriehoek
Column Eke Mannink
De kaalslag op een aantal mooie plekken in onze stad kan niemand zijn ontgaan. Denk aan de bomen tussen de Dieserbrug en de ruïne. Ook aan de Martinetsingel is rigoureus gekapt: elf oude esdoorns zijn weg. Zesenveertig nieuwe lindes kwamen ervoor terug. Deze leek zegt: veel te dicht op elkaar geplant. Maar goed – ik ben dus een leek.
Sinds een zware tak in 2015 op een Amsterdamse toeriste terecht kwam, lijkt onze gemeente doodsbenauwd dat er mogelijkerwijs iets uit een boom naar beneden valt. Dus de esdoorns, die zouden zijn aangetast door zwammen, moesten eerst teruggesnoeid en daarna weg. Aan de stronk van de kastanje bij het Leeuwenhuisje valt geen enkele aantasting te constateren.
De esdoorns gaven de singel een majestueus aanzicht, en zorgden voor een uitgebalanceerde compositie. Vanaf het voetpad heb je schitterend zicht op de oude stadsmuur, met op de voorgrond de Bleek, een boomgaard met bijzondere perenbomen en oude appelrassen, een groen rijksmonument – afgelopen weekend een levendig tafereel omdat het was opengesteld voor publiek. Nu staan er lindes aan beide zijden van het pad ingeplant, zodat toekomstige generaties door een nieuwe compositie zullen lopen. Een minder verfijnde.
‘Alles verandert voortdurend, dat is nou eenmaal zo.’
Man, wat klink ik oud. Vriend en ik lopen voor het gerechtsgebouw langs. Hij ergert zich aan de lelijke draad waarmee de nieuw geplante lindes zijn afgezet. Ik probeer het minder erg te vinden, dat lukt niet. De afwezigheid van de oude bomen is alom aanwezig. De ziel is uit de plek, het karakter is weg. Gelukkig is er nog een boom gespaard, op de hoek bij Chiel. Zijn knoppen staan op uitkomen.
Op dat punt komen we Menno Tamminga tegen, economieredacteur van de NRC, die bijna met pensioen gaat. Ik word altijd vrolijk van hem, misschien omdat hij een en al vriendelijkheid uitstraalt.
‘Waar kijken jullie naar?’ Menno volgt onze ogen, die terugblikken op de afgelegde route. ‘Zonde hè, van al die mooie bomen?’
We staan alle drie weemoedig te knikken.
Dan lopen we in de richting van de Bult van Ketjen, waar gelukkig nog wel oude stammen staan. De zon is bijna onder, zowel de esthetiek als de mildheid van de lucht nodigen uit tot langer vertoeven aan de rivier.
Het water oogt alweer hoger dan vorige week, concluderen we, terwijl we op de kaderand gaan zitten. We praten over werk en taal, over vrije tijd en geschiedenis, over voorpret en puppy’s.
Een specifiek exemplaar van die laatste categorie zal u de komende weken in dit hoekje zeer waarschijnlijk beter leren kennen.
Omdat alles voortdurend
verandert, geen toestand stabiel
blijft, minuut op minuut
zich voltrekkingen voordoen
die curven beschrijven,
rijpingsprocessen die achteloos
onder het oppervlak schijnen
steeds doorgaan en blijven
beginnen –
Omdat alles veranderend voortduurt,
geen later hetzelfde, geen pose
constant is, geen warmte voor altijd beklijft –
Omdat water dat stroomt
zich verplaatst en toch blijft,
houd ik je graag in mijn armen.
Vooralsnog, en zo lang we hier zijn.