Stedendriehoek
Column Eke Mannink
Twee moslima’s. De een draagt een hoofddoek, de ander heeft strak achterovergekamd haar. Beiden glimlachen breeduit. We komen ze tegen op de Paardenwal, de pup en ik. In mijn ene hand heb ik de riem, in de ander een kop thee. Beetje een afwijking: ik neem graag iets drinkbaars mee, hoe onhandig het ook is. We zijn op weg naar de parkeerplek van onze bus.
De vriendelijke moslima’s spreken me aan. ‘Er is braderie,’ zegt de een. ‘Wilt u een folder?’ Ik hou halt en sta waarschijnlijk schaapachtig te kijken. ‘In de moskee!’ vult de ander aan. Ze probeert me, net als haar collega, een kleurig papier aan te reiken. Maar hoe pak ik het aan?
‘Ah, in de moskee!’ reageer ik, hondje Hazel een rukje gevend, om duidelijk te maken dat we nog niet doorlopen, al neigt zij daar wel toe. ‘Daar was gisteren al iets gaande, toch?’ In een ooghoek had ik tijdens een uitlaatrondje een kleurrijk gevaarte gezien, met springende kinderen. Er had een mannenstem door een microfoon geklonken, voor mij op wandelafstand onverstaanbaar.
Ik maak twee vingers rond de theekop vrij en pak een folder aan. ‘Veel plezier!’ roepen de dames, en we vervolgen onze tocht. Achter het stuur lees ik dat het twee dagen feest is in de Barbaros-moskee.
‘Braderie Zutphen’ staat groots aangekondigd. ‘U ben van harte welkom voor de lekkerste hapjes en drankjes, rondleiding door ons monumentale gebouw/moskee, kennismaking met de Turkse cultuur, amusement voor alle leeftijdsgroepen en nog veel meer!’
Dat vraagt om een bezoek. Ik kijk Hazel vragend aan. Ze kijkt nog vragender terug. Dan tover ik haar lievelingsbot tevoorschijn uit de rugtas. ‘Oké, ga dan maar,’ lijkt ze te zeggen. ‘Maar niet te lang hè?’ Ik had de folderdames nog willen vragen of de pup welkom is, maar eigenlijk wist ik het antwoord al. Het afsnijdpaadje naar Armenhage, vanaf de Berkelsingel, loopt door de tuin van de moskee. Daar hangt een duidelijk bord: verboden voor honden.
‘Gratis kermes’, kondigt een ander bord aan. Het heeft iets aandoenlijks. Ik loop de eerste deur van de moskee binnen, kom in de keuken terecht. Zo’n tien Turkse vrouwen zijn aan het werk, veel met deeg. ‘Kan ik helpen?’ Coördinator Figen (haar naam klinkt als vegan) komt me met een stralende lach tegemoet. Ze vertelt over haar keukenteam, hoe trots ze is en loodst me daarna mee naar het plein voor de moskee.
Overal kraampjes. Meisjes verkopen allerlei taarten en baklava-achtige suikercreaties voor 1 of 2 euro. Dan volgt hartig, verkocht door iets oudere dames. Ik kies voor gözleme, opgevouwen deeg met fetakaas. Er zijn varianten met gekruide aardappel en spinazie.
Culinair genietend loop ik naar het springkussen. Ik hoor een jochie van een jaar of elf tegen een leeftijdsgenoot praten. ‘Ik hoop dat er geen Nederlanders komen,’ zegt hij.
‘Die zijn er al hoor,’ zeg ik. ‘Hier loopt een Nederlander. Die heerlijk Turks eet.’ De jongen zendt me een ondoorgrondelijke blik.
Ik hoop dat de Barbaros-braderie bruggen heeft geslagen tussen oost en west. Meer bekend maakt meer bemind, zo werkt het bij ons, mensen.
Bij pups trouwens ook.