Stedendriehoek
Column Eke Mannink
Het kan goed zijn dat er nu een Noorse toerist in Zutphen loopt. Met een camera, en zijn of haar geliefde, kind of zelfs het hele gezin. Ze lopen langs verse dichtregels op de Schupstoel, bekijken de nieuwe gender-expositie in Dat Bolwerck, flaneren een paar uur langs de IJssel en proberen het nieuwe koffietentje naast de waterwerken uit.
Ze beklimmen wellicht de Walburgis, pikken de World Press fototentoonstelling mee en lopen op zijn minst even heen en weer op de trappen van de Wijnhuistoren. IJsje in de hand. Ik stel me zo voor dat ze kijken naar de gordijnen die wij voor onze ramen hebben hangen, en dichtdoen zodra de schemer intreedt, of al eerder – tegen de zon of te veel inkijk. Ze verwonderen zich over onze eet- en drinkgewoontes, over de drukte op de markt, misschien over de enorme hoeveelheid blik in onze stad.
Ze nemen een kijkje in De Hoven, struinen door de straatjes en langs de uiterwaarden. Maken een foto van de IJsselstroom, nemen verrast hun hoedjes af bij de pas gerestaureerde stoepa en duiken misschien even de rivier in vanaf het strandje verderop.
En hier zit ik dan. In een B&B aan een Noors fjord. Met een fenomenaal uitzicht op een rijzige rots, zwartblauw water en frisrood geschilderd boothuisjes. Het lijkt wel een kalenderplaatje. De punt van de rots verdwijnt in een wolk. Hij wordt geflankeerd door lagere, uitgestrekte stenen plateaus die begroeid zijn met mossen, varens en struiken.
Ik meende een blauwe gentiaan te spotten tijdens een klauterpartij, maar zeker weten doe ik het niet.
Aan ons balkon hangt de Noorse vlag, roerloos in de avondstilte. Langs de baai beneden, op de veranda van een houten huis zit een groepje vrienden te borrelen. Verder is het stil.
Wanneer we naar beneden lopen horen we het klotsen van water. Als we op een dekentje op de rots gaan zitten, luisteren we naar elkaars verhalen.
Zo worden er over de hele wereld vakanties gevierd, al dan niet in spiegelbeeld. Ik ken niet zoveel B&B’s in mijn eigen stad – best logisch – maar weet wel dat ik het uitzicht van deze niet zal vergeten. Misschien dat het dakenpatroon van de oude Zutphense binnenstad onder de zinderende zomerlucht een onuitwisbare indruk op een Noor maakt, die kijkt vanuit een logeerkamer op driehoog.
Hij/zij zal zich verbazen over de taal die wij spreken, met de klanken en de gebaren die daarbij horen. Wij luisteren soms ademloos naar een Noorse telefonade, een gesprek tussen moeder en kind, of twee buurvrouwen – waar we vaak geen touw aan vast kunnen knopen en dan ineens een paar woorden wel: of het al vakantie is, hoe het met de dochter gaat.
Mijn Noors gaat met de dag vooruit, maar dat moet wel in de context van absolute beginners worden gezien. Hoe dan ook, een klein versje heb ik alvast vertaald voor u.
Hvis dette var Nederland, ville jeg tatt en nærmere titt.
Følger i fotsporene til: K. Schippers