Columns

Winter vol liefde

‘Niet te dicht bij het water!’ Het soepele lijf draaft ritmisch langs het randje. We lopen parallel aan de IJssel, op het betonnen paadje tussen de kademuur van de Vispoortstraat en de rivier.

‘Het lijkt of ze totaal geen hoogtevrees heeft,’ constateert mijn dochter.

‘Inderdaad,’ antwoord ik. ‘Ze mag dan wel Aqua heten, maar laten we haar alsjeblieft op het droge houden.’

We hebben het over onze oppashond, Aqua dus, de mooiste hond van Zutphen. De soepelheid waarmee ze beweegt, de liefheid waarmee ze kijkt, de waardigheid die – nee, laat ik niet in katzwijm vallen; het moge duidelijk zijn dat ik Aqua cool vind.

Ons onderwerp is voor ons niet alledaags: we praten over een RTL4-programma, dochter en ik. Binnenkort vertrek ik naar Zwitserland om een schrijfcursus te geven. Het hotel waar ik dat ga doen, Val Sinestra – een voormalig kuuroord – stond al eerder centraal in dit hoekje, omdat het me opviel dat half Zutphen het kent.
En binnenkort driekwart Nederland. Wat wil namelijk het geval? Val Sinestra (letterlijk betekent dat: Donker Dal) is tegenwoordig vijf keer per week op televisie. De eigenaresse is op zoek naar een man in het programma Winter Vol Liefde.

Toen ik er vorig jaar met een vriendin logeerde, liep er een cameraploeg rond. Natuurlijk hoorden we als hotelgasten wat er speelde, maar we zagen er bijna niets van. Adrienne, die een aantal potentiële liefdeskandidaten over de vloer zou krijgen, vertoonde zich weinig in de openbare ruimtes. Wel gonsde het tijdens een ontbijt opeens: ‘Man nummer 1 is gearriveerd.’ Een paar dagen later bleek een aantal gasten man nummer 2 te hebben gespot. En niet al te lang daarna ging het gerucht dat nummer 1 het veld had moeten ruimen.

Mocht u het programma volgen, dan merkt u dat ik niets verklap. Tot nog toe is dit wat we als miljoenenpubliek op televisie hebben kunnen aanschouwen. Plus de wederwaardigheden van vijf andere uitbaters van B&B’s, hotels of vakantiehuisjes.

Tot mijn verrassing kreeg ik van zeven kanten een film-still toegezonden waarop mijn vriendin en ik aan de ontbijttafel aan de koffie zaten, in gesprek met iemand van de hotelcrew.

‘Moet je nagaan,’ begin ik tegen mijn dochter, ‘als zoveel mensen uit onze eigen bubbel naar dit programma kijken, …’

Tijd om de zin af te maken, is er niet. Hondje Hazel heeft de sprint achter een mopshond ingezet. We roepen haar tot de orde, dat heeft nogal wat voeten in de aarde. Letterlijk. In de IJsselklei, dus. Aqua staat het tafereel geamuseerd gade te slaan. Haar baas noemt haar een biologisch-dynamische hond: zowel haar moeder, herder, als haar vader, labradoedel – beide wit – komen van een b.d.boerderij. Op de een of andere manier voelt dat vertrouwenwekkend Zutphens voor mij. In tegenstelling tot ons gespreksonderwerp.

Een dag later loop ik bij de Drogenap een oud-KRO-collega tegen het lijf. Ze staat met een ploegje te filmen. ‘We interviewen Pjotr,’ vertelt ze, ‘Voor Binnenstebuiten.’
Het dringt tot me door.

We leven in een mediawereld.

Ook in ons eigen stadje Z.