Columns
Eke Mannink
Als de dagen donkerder worden, groeit ons verlangen naar warmte. Naar geborgenheid, verbinding en samenzijn. Ik bedenk dit wanneer ik in een Arnhemse filmhuiszaal zit, naast mijn geliefde. We zitten klaar voor Anselm, een film, of eigenlijk meer een kunstwerk over kunst, in drie dimensies. We hebben een 3D-bril gekregen bij de kaartcontrole. Her en der maken bezoekers selfies met bril. Als mijn geliefde hem opzet, lijkt hij op Ad Visser. Mezelf, op deze manier bebrild, kan ik gelukkig niet zien.
Laatst kwamen we iemand met flonkerende ogen tegen op de Groenmarkt, die Anselm al had bekeken. ‘Het is een film over kunst en natuur, een film die, die, die … ‘ Het enthousiasme, de vervoering zelfs, spatte van zijn gezicht, terwijl hij tevergeefs naar woorden zocht. Het zijn die tussenmomenten die de kern openbaren.
De kunstdocumentaire van regisseur Wim Wenders – Der Himmel über Berlin van hem golfde nog jaren in me na, net als Paris, Texas en Pina – maakt de werken van Anselm Kiefer bijna tastbaar. Daar helpt die derde dimensie natuurlijk bij, maar het is ook de manier van filmen, en de opbouw. Anton Wenders, het neefje van de regisseur, speelt de jonge Kiefer. Hij ligt in een veld met halfvergane zonnebloemen, fietst door de natuur, tekent in zijn schetsboek. De zoon van Kiefer, Daniel, speelt de kunstenaar op middelbare leeftijd. De regisseur laat de echte, oudere Kiefer op subtiele wijze figureren in de film.
Geliefde en ik lopen onder de indruk van de beeldenstroom naar buiten, op weg naar de trein.
Een half uur later wandelen we Zutphen in. Restaurant Mais oogt droevig, met het bordje ‘gesloten’, dat permanent op de deur hangt. We denken aan De Kleine Wereld – onlangs failliet verklaard – en praten over waarnemend burgemeester van Zutphen Wimar Jaeger die onlangs in voormalige wasserij de IJsselstroom werd geïnterviewd over de liefde door journalist Frenk van der Linden. Zijn moeder was twee dagen daarvoor overleden, het was een wonder dat hij daar kon zitten en praten. Onder meer over de crisis die hij en zijn vrouw doormaakten; hun huwelijk hing een paar jaar geleden aan een zijden draad. Toen Van der Linden vroeg wat hen had gered, was het even stil. ‘Ik kan gewoon niet zonder haar,’ was het antwoord. Het publiek lachte. Jaegers vrouw keek ontroerd.
Eenmaal thuis hebben we het over de poëzie in de film. Anselm Kiefer gebruikt vaak letterlijk stukken poëzie in zijn werk. In Museum Voorlinden, waar op dit moment werk van hem te zien is, hangt een verwijzing naar een gedicht van Paul Celan, een smeekbede aan zijn moeder, die omkwam in de Tweede Wereldoorlog.
Als de dagen donkerder worden, verdiept ons verlangen naar warmte. Naar geborgenheid, verbinding en samenzijn. Misschien ook wel naar kunst en cultuur.
Dochter komt binnen. Ze vraagt hoe het was. We vertellen. De hond springt op haar schoot om uitgebreid geaaid te worden.
Het zijn de tussenmomenten, het is het tussen-de-regels-door, waar het om gaat.