Columns

Rit

Wam. De eerste tonen van het lied katapulteren me met een enorme zwiep naar toen ik zestien was.

‘Luister,’ zeg ik tegen mijn dochter, ‘dit is goed.’

Ze knikt. ‘Ken ik hoor.’

‘Wie zingen dit dan?’ vraag ik. En, wanneer het even stil blijft, ‘hoe heet dit dan?’

Ze haalt haar schouders op. ‘Weet ik veel,’ zegt ze. ‘Ik ken het gewoon.’

Daar heeft ze een punt. Waarom moet een mens weten hoe iets heet en wie het zingt? ‘Talk Talk, met It’s my life,’ hoor ik mezelf roepen, alsof het de finale van een popquiz betreft. ‘Dat vond ik zó mooi toen ik het voor het eerst hoorde. Life’s what you make it vond ik nóg mooier. Om te huilen zo goed.’

Gelukkig beveel ik mezelf mijn mond te houden, zodat we kunnen genieten van de muziek die de autocabine vult. We rijden de afrit van de A50 af, met een beetje geluk zijn we over een goed kwartier thuis. Such a shame was ook mooi, praat mijn innerlijke Talk Talk-stem verder. Ik zie beelden die ik lang niet meer gezien heb, misschien wel veertig jaar niet meer. Een hangmat bij mijn vriendin thuis, hoe we daarin hingen, hoe we een scène later stonden te bakken in de keuken van haar moeder – het eerste gescheiden koppel dat ik kende, die ouders van haar. Vader aan de drank, moeder aan de tennis –, hoe we als een malle, nou ja: twee, stonden te dansen op de muziek die we leuk vonden. En daar hoorden de nieuwe van Talk Talk steeds bij.

Onwillekeurig flitsen mijn gedachten naar de middelbareschool-leerling, die afgelopen week van de brug sprong, op een rijdende auto. En naar de chauffeur, wat moet dat een afschuwelijke ervaring zijn geweest. Er gaan veel foto’s van de zelfdoding rond op mobiele telefoons van jongeren. De politie heeft verzocht om dat niet meer te doen, omdat het schokkend kan zijn voor mensen om zulke foto’s te zien, omdat het respectloos is naar de nabestaanden.

Ik kijk even opzij, naar mijn dochter. Ze zit met de hond op schoot te genieten van de avondzon. De muzieksamensteller van de bewuste zender komt met vage disco op de proppen. Ik krijg een idee.

‘Ligt daar die speaker nog ergens?’ vraag ik, wijzend naar de voeten van dochter. Ze tovert hem tevoorschijn. Ik vraag haar mijn telefoon aan de box te koppelen. Nog geen minuut later luisteren we naar een weergaloze hit van vroeger. Over het geweldige thema dat het leven is wat je ervan maakt.

Geen wereldtekst, hoor ik, kritisch luisterend. Baby, life’s what you make it / Can’t escape it / Baby, yesterday’s favourite / Don’t you hate it. De combinatie met de muziek maakt dat weergaloze.

En de nostalgie natuurlijk, in mijn geval.

Het is waar.

Het leven is wat je ervan maakt. Dat is voor de een makkelijker dan voor de ander. We naderen ons stadje. Maken een praatje op de Vliegendijk, met Saskia, die we toevallig zien fietsen. Zien even later de witte kade in warm oranje oplichten.

We besluiten een ijsje te gaan eten. Talk Talk indachtig.