Columns
Eke Mannink
‘Wat een zoldertroep,’ hoor ik naast me.
Wordt een mens sentimenteler naarmate ie ouder wordt? Is dat een logische ontwikkeling? Ik geloofde er nooit zo in, maar begin het nu toch te denken. Feit: ik vind de brocantemarkt in onze stad ieder jaar leuker.
Afgelopen weekend was het centrum van de een op de andere dag weer omgetoverd in een Frans stadje. Zonlicht streek Provençaals langs de gevels aan de Zaadmarkt toen ik daar met dochter en hond even na tienen over kuierde.
Dochter is dus iets minder te spreken over het aanbod. Volgens haar zijn het leeggehaalde zolders. Een pleidooi voor mooie spullen van vroeger en de verhalen die daarbij horen helpt niet. Ik zet mijn betoog kracht bij door haar van kraam naar kraam op bijzondere stukken te wijzen.
‘Leuk die gordijntjes van kaasdoek, hè?’
‘Zie je die sla-droogslingeraar?’
‘Zo hee, prachtige patéschalen.’
De hardcore vegetariër oogt steeds minder tevreden. We besluiten de boel te gaan bekijken vanaf het Volkshuisterras. Dochter bestelt een frambozen-aardbeien-smoothie, ik neem een cappuccino. Naast ons dist een groep wielrenners sterke verhalen aan elkaar op, de ene berg nog hoger dan de andere. Van de serveerster horen we het laatste nieuws over het tentfeest in Tonden – op het laatst werd er met banken gegooid, maar de sfeer was goed – en een gezelschap achter ons bespreekt het belang van noaberschap. Al gebeurt dit in het Nederlands, al die gesprekken dragen bij aan de Franse sfeer.
De drankjes arriveren.
We kijken uit op een gemoedelijk voorbij schuivende stroom koopjeskijkers. Af en toe stokt de stoet en krijgen we zicht op de ingang van de VVV. Daar staat een tafel waarop een Franse vlag is gedrapeerd. ‘De Franse taal en cultuur,’ staat erbij. De kraam van Alliance Francaise. Ik besef dat er meer van die diep dat francofone inhalerenden rondlopen vandaag. En de zon blijft maar schijnen.
We staan op om ons weer onder te dompelen. ‘Even nog,’ knikt dochterlief. De fram-aard-smoo – zo stond-ie op de bon – heeft haar goed gedaan.
Bij de kraam met zachtbruine tinten potterie neemt dochter ons hondje even apart. Ze knikt vanaf de stoep naar een hond die passeert. Een labradoedel. ‘Ah,’ knik ik terug, vandaar. De potteriemevrouw kijkt me vragend aan. Ze begrijpt niets van de scène. ‘Onze hond is een tikkie racistisch,’ leg ik uit. ‘Ze kan niet goed tegen labradoedels.’ Iedereen moet lachen, dochter en ik weten wat voor uitval we op deze manier voorkomen.
Even verderop staan de overburen, met hun bordercollie, te bakkeleien bij terrasstoelen. En ja, ik weet het, het klinkt sentimenteel, maar het is allemaal zó gemoedelijk en daarom zó gezellig.
‘Zie je die olielampjes?’
‘Zou dat een snijbonenmaler zijn?’
‘Mooi handdoekenrek hè?’
Arme dochter.
Kennissen uit Haarlem – ik pas af en toe op hun hond en huis – die met de camper in de buurt staan, appen enthousiast een foto van de poster die het PoëzieFeest van komende zondag aankondigt.
‘Wat is Zutphen leuk!’ staat eronder. ‘Alles!’
Dat u het weet.