Columns
Column Eke Mannink
Een kabeljauw, een dolfijn, spieringen. Een strandkrab en een snotolf. Ik stop ze weer in mijn broekzak. Zeedieren, zoals ze staan afgebeeld op IJslandse kronen. Prachtige munten zijn het. Pas op mijn laatste dag in IJsland pinde ik wat biljetten uit een automaat en wisselde ik ze bij het kopen van een cappuccino. Als het aan de IJslanders lag, zou iedereen alles met credit cards betalen, zelfs een kop koffie.
‘Ga je nou een derde column aan IJsland wijden?’ Een vriend die ik de munten heb laten zien, grijnst geamuseerd. ‘Natuurlijk niet,’ zeg ik. ‘Nu ben ik weer hier.’
Een uur later wandelen geliefde, hond en ik door onze eindelijk weer even zonovergoten stad. Vrieskou en winterzon: een perfecte combinatie. In de Beukerstraat komen we An de Cock tegen, ooit stond ze met haar man Karel Overbeek aan de wieg van Het Dagelijks Bestaan, een jongerenleefgemeenschap en opvangplek.
‘An,’ begin ik, ‘weet je waarom ik de laatste tijd best vaak aan je denk?’ An schudt verbaasd haar hoofd. ‘Nee?’ ‘Omdat de vrouw des huizes in IJsland, waar mijn dochter nu een paar maanden woont en werkt, precies op jou lijkt!’
Op dat moment verschijnt een van Ans dochters, aan haar zijde, onverwacht. ‘Hee!’ roept An naar haar, ‘ik wist niet dat je in Zutphen rondhing!’ We praten nog even en gaan weer ons weegs. Op naar het autootje, dat bij de Watertoren geparkeerd staat.
Op de Laarstraat worden we bijna verblind door de felle zon. ‘Hee,’ hier zit iets nieuws,’ roept geliefde. ‘Een pop-up galerie!’ Enthousiast kijkt hij door het raam tussen de coffeeshop en de hondentrimsalon. Ik volg zijn voorbeeld en zie foto’s aan weerszijden. Een vrouw wuift dat we naar binnen moeten komen. Dat doen we.
De gebarende vrouw heet Mirjam Huisman. Ze studeerde twee jaar geleden af aan de Amsterdamse fotoacademie. ‘Ik wilde iets met mijn foto’s doen na de presentatie in Amsterdam,’ vertelt ze. ‘Daar leek deze ruimte me ideaal voor. Sinds dit weekend zijn we open als pop-up shop.’
De beelden zijn documentair, en grootstedelijk. ‘Wat on-Zutphens,’ roepen we verheugd. En nog eens: ‘Dit is zó anders dan wat we hier hebben, geweldig.’
‘Zutphen is toch een leuke plaats?’ zegt Mirjam, ietwat beteuterd. Ik haast me om dat te beamen, desalniettemin blijft het fijn hier af en toe iets volstrekt on-Zutphens tegen te komen. We nemen afscheid van Mirjam en nemen ons voor reclame te gaan maken. De komende weken kunt u de expositie nog bezoeken, op vrijdag en zaterdag.
Eenmaal buiten blikkert de zon in onze ogen. Onwillekeurig denk ik terug aan IJsland. Een paar dagen waren daar net zo zonovergoten als hier. Er was net een dik pak sneeuw gevallen, dat het licht terugkaatste en de wereld tot een sprookje maakte. Maar houd eens op met dat gedagdroom. Inmiddels zit ik weer in een nieuw oud sprookje, ons dagelijks leven. In Zutphen. Waar altijd wel weer iets nieuws oppopt.
In de nachten begin deze week zelfs het noorderlicht!