Columns

Nienke

Beste schrijver. Gisteren ontving ik totaal onverwacht het overlijdensbericht van mede SUAW schrijver Nienke. Het bleek tegelijk ook een uitnodiging aan iedereen te zijn, vandaar dat ik je nu mail. Een uitnodiging voor de herdenkingsbijeenkomst voor Nienke Kalker (1989 – 2023) die je wellicht al dan niet goed kent e/o hebt meegemaakt in SUAW context of daarbuiten.

Een enorme schok, wanneer ik bovenstaande mail van stadsgenoot Peter Jan Vermeij lees, en de bijgevoegde rouwkaart. Ik ben geen trouwe Shut Up And Writ’er, deed dit jaar een paar keer mee. We schrijven dan altijd een uur, houden een koffie- en theepauze en lezen vervolgens voor wat we hebben geschreven. Het is gaaf om de gedeelde concentratie te voelen. Het delen van je werk kan inspirerend zijn, en boeiende vragen oproepen.
De eerste keer dat ik Nienke meemaakte, las ze een absurdistisch verhaal voor, dat haar toehoorders deed lachen. De maand erop schreef ze een parodie op Alice in Wonderland. Ze nam haar publiek mee in een doldwaze tocht vol onverwachte wendingen, met een rauwe ondertoon. ‘Ik houd van het absurde,’ legde ze uit. Dat hoefde ze er niet bij te zeggen.

Ik vond haar een goede schrijver. Sowieso de beste van onze groep, al doen we nooit een wedstrijd. Daarom besloot ik haar afgelopen zomer te benaderen voor het PoëzieFeest in Dat Bolwerck. Vijf lezingen vanuit verschillende invalshoeken over de poëzie wilden we programmeren. Ik hoopte dat Nienke daar een van wilde verzorgen. ‘Wat een leuke vraag,’ appte ze terug. ‘Nu moet ik eerlijk zeggen dat poëzie en ik nog niet echt vrienden zijn. Ik heb het vak nog niet gehad op school. Absurdisme daarentegen is wel mijn ding. (…)’ Je hoeft niet bevriend te zijn met de poëzie, antwoordde ik. Het is een feest, ook voor niet-poëten. ‘Ik ga er dit weekend even goed over nadenken.’ schreef ze. Die zondagmiddag zei ze ja.

Ze schreef een tekst en vroeg me hem van te voren te lezen. We belden erover. Het was een prima verhaal. Maar er zat niets absurds van haarzelf in. ‘Schrijf jezelf erin, Nienke,’ zei ik haar. ‘Voer ons alsjeblieft mee in je geest.’

Ze stond er 20 augustus. Na het openingsoptreden van televisiepoëet Joost Prinsen was het podium voor haar. Na zo’n doorgewinterde spreker overeind blijven, is een klus. Die ze met verve klaarde. ‘Ik heb een meerkeuzevraag,’ zei ze na een paar minuten. ‘Willen jullie dat ik er een krant bijpak en random begin te lezen, willen jullie dat ik een plaat opzet en dat we met zijn allen gaan dansen, of zal ik doorgaan met mijn lezing?’ Helaas – maar achteraf ook weer niet – stak de meerderheid zijn/haar hand op bij de derde optie. Het idee om met zijn allen absurd te staan swingen op een poëzie-evenement vond ik weergaloos.

Een ander fragment uit Nienkes lezing: ‘Absurdistische teksten onderzoeken wat er gebeurt als ons bestaan geen communicatie of doel meer heeft en onze communicatie hapert.’ Zij heeft gekozen voor een structurele hapering. Dat kunnen we alleen respecteren.
Maar missen zullen we haar.