Columns

Magische momenten

‘Wat een kloteschool,’ hoor ik een tiener in het voorbijgaan tegen een medescholier zeggen. ‘Ik zal vet blij zijn als ik ervan af ben.’

Het vervolg van de dialoog valt buiten mijn gehoorbereik, omdat we de tegengestelde richting op lopen. Met Hazel de hond steek ik de Isendoornstraat over, de Nieuwstad in. De boze blik van de balende leerling blijft op mijn netvlies hangen. Misschien identificeer ik me met hem; ik voel me somber, onder het grijze wolkendek. Via de mail vroeg ik een vriend die bijna jarig is, of-ie er dit jaar wat aan doet. Hij was al nooit zo geneigd hem te vieren, en ook nu antwoordde hij dat de toestand in de wereld nou niet bepaald feestelijk is. ‘En weer officieel een jaar ouder worden is op een gegeven moment ook niet echt leuk meer.’ De regels zijn in mijn hoofd blijven hangen, en maken, met de boze scholier, dat ik wat mismoedig door de straat loop.

 

Voor de etalage van een sportzaak staat een rek met sneakers. Vijfentwintig euro, schreeuwt een knalgeel kaartje bij een stel blauwe. De linker is maat 38, rechts is een halve maat groter. Wauw, dat zijn precies mijn voeten. Enigszins verbaasd loop ik met het paar de winkel in. Twee verkopers duiken direct op Hazel af. ‘Ach, wat een snoes,’ zegt een van hen, terwijl de ander al druk aan het aaien is. Grappig dat de jonge generatie dit kooswoordje gebruikt.
‘Hoe komt het dat jullie twee verschillende maten verkopen?’ vraag ik.

‘Dat is een foutje,’ vertelt een van de hondenliefhebbers, ‘soms kijken we niet goed welke schoenen de klant meeneemt.’

Aha. Terwijl ik de sportschoenen probeer, laat Hazel zich het gestreel en de bijbehorende complimenten welgevallen. Perfect: ze passen. Net als mijn kinderen vroeger altijd wilden, besluit ik ze aan te houden. Voorzichtig navigeer ik de hond via de kassa naar de uitgang en met iets lichtere tred vervolg ik mijn route.

 

Haringboer Karel – trouwe lezers van dit hoekje weten dat hij zelf lang niet zo weg is van de zilte lekkernijen die hij verkoopt als ik – roept goeiemorgen en een groepje stadse dames op excursie snijdt ons kwetterend de pas af. Ik kijk naar boven, mijn blik ketst af op het nog altijd loodgrijze wolkendek.

Wat nou somber, flitst door mijn hoofd. Ik ben blij dat ik leef.

Als de zwaarte

uit elkaar tintelt,

het verleden tijdelijk

vergeten is

gevaar achter slot

en grendel zit,

even –

 

Als plots dóórdringt

dat het hier het nu

en ook gewoon echt en licht is –

 

kan ik alles in mijn hoofd

met mijn handen en mijn voeten

maken.

 

Aan breken denk ik niet.