Columns
Eke Mannink
‘We hebben een enorme bak data verzameld’, vertelt hij, zijn handen uiteen brengend, om de omvang aan te geven. “Daar destilleren we de norm uit. De randen doen niet mee, het is het midden dat telt. Zo krijg je letterlijk the middle of the road.”
Aan het woord is schrijver/filosoof/jurist Maxim Februari. Op uitnodiging van boekhandel Van Someren en Ten Bosch geeft hij een lezing aan het Kerkhof. Het is vol. En terecht. Een van Nederlands scherpste denkers over digitalisering legt complexe ontwikkelingen en abstracte onderstromen in onze maatschappij op heldere wijze uit. Leidmotief is dat onze moderne, technologische wereld steeds minder ruimte overlaat voor verbeelding en menselijkheid.
‘De roman verdwijnt’, zegt hij. ‘We hebben ons vertrouwen aan de wetenschap gegeven. En wetenschappers verzamelen data.’
Het publiek hangt, of laat ik voor mezelf spreken: ik hang aan zijn lippen. Blij dat ik gekomen ben. Weken geleden stond ik in de boekhandel om een kaartje te bemachtigen. Uitverkocht. Ik maakte er gewag van in dit hoekje, zag het als een symptoom voor een Zutphense trend: het gros van de culturele evenementen bleek binnen no time uitverkocht. Dat gold ook voor het PoëzieFeest, in Dat Bolwerck. Als initiatiefnemer daarvan werd ik die dag aangesproken door een lezer: méénde ik dat ik graag naar Februari had willen gaan? ‘Ik heb een extra kaartje gekocht’, vertelde hij, ‘omdat ik liever samen ga, dan alleen.’ In de tussentijd had ik afgesproken om drie weken op een hond in Haarlem te passen. Toch hoorde ik mezelf ‘ja!’ roepen. ‘Ja, dat meende ik’.
Nu zit ik hier, naast de lieve lezer. En de vriendin van Februari, Anna – zoals hij ons in het Engels aan haar voorstelde. ‘Best apart’, dacht ik nog, ‘om al die woorden aan te horen terwijl je geen Nederlands spreekt’. In de pauze sta ik naast haar en vraag ernaar. ‘Ik dacht hetzelfde over jullie’, zegt ze terug, in het Nederlands, ‘ik weet niet waarom Maxim ons in het Engels aan elkaar voorstelde.’ We lachen erom.
Na de pauze houdt Februari het begrip kunstmatige intelligentie tegen het licht; we praten over Chat GPT en ik besef dieper dan ooit hoezeer we als burgers in de gaten worden gehouden. ‘Je speellijst op Spotify kan doorverkocht worden’, aldus Februari. ‘In de Verenigde Staten loopt een proces tegen autofabrikanten; ze willen zelfs de seksuele voorkeuren van klanten in kaart brengen.’ Dat de sociale media gericht zijn op persoonstracering, weet ik. Je toetsaanslagen, je blikrichting bij het bekijken van video’s, hoe snel je leest, naar wie je kijkt en hoelang – het wordt allemaal onderzocht. Begrijpelijk dat een overheid geïnteresseerd is deze kennis.
Kunnen we iets doen tegen de dataverzameltrend? Desgevraagd antwoordt Februari dat hij geen abonnement heeft op de GPT-Chatbox. ‘Ik krijg genoeg toegestuurd, ze hoeven mijn gegevens niet te hebben.’
Het mooiste moment van de avond is wat mij betreft een zin die de spreker niet afmaakt. Dat valt op, tussen al die andere, perfect geformuleerde, zinnen. Februari praat over poëzie, hij lacht daarbij naar Anna.
Kijk, zoiets doet geen computer hem na.