Stedendriehoek

P.C. Hooft-prijs

‘Eritrea is een land in … ‘
Op het bord schrijft assistent Sina een stel zinnen die de cursisten moeten afmaken.

‘Afrika,’ roepen Znab, Hadas en Akberet, Eritrese vrouwen die les hebben in de Alfaklas van CLC Taaltrainingen, aan de Houtwal. Het is kwart voor tien ’s ochtends, de papieren bekertjes die her en der op tafel staan zijn al leeg en de cursisten – behalve uit Eritrea van origine afkomstig uit Syrië en Marokko – kijken met wisselende interesse naar het schoolbord.

Docent Jan Witting begon de les met het begrip ‘wintertijd’. Sneeuw en kale bomen werden besproken, net als korte dagen en lange nachten. Met behulp van een klok probeerde hij uit te leggen dat het een westerse gewoonte is om het uur om het half jaar te verzetten, Ahmed uit Syrië knikte dat hij het begreep, net als Jamila uit Marokko.

Omdat ik overweeg les te gaan geven, mag ik een ochtend meelopen met Jan. Ik ken hem omdat hij me ooit interviewde voor De Stentor, over mijn debuutroman.
‘Inmiddels heb ik me omgeschoold,’ vertelt Jan. ‘Dat bevalt, het is afwisselend. De bedoeling is dat we ze wegwijs maken in de taal.’ Hij glimlacht. ‘Ze hoeven de P.C. Hooft-prijs niet te winnen.’

Ik zie aan zijn manier van lesgeven, dat hij van variatie houdt. Tijdsindeling, data, eten en drinken: thema’s genoeg. Hij vertelt klassikaal, laat een filmpje zien en begeleidt de cursisten individueel tijdens het laptop-gedeelte.

De machine van Akberet maakt geen connectie met internet, wat we ook proberen.

‘Gebruik het werkboek maar,’ zegt Jan. De Eritrese en ik maken elkaar in simpel Nederlands duidelijk dat we dat stiekem leuker vinden dan werken op de computer. Voor we beginnen, praten we even over thuis. Akberet heeft vier kinderen van uiteenlopende leeftijden. Ze laat wat foto’s zien. Terwijl ze over haar kroost vertelt, straalt haar gezicht.

Dan stort ze zich op de oefeningen. Eerst ontbrekende woorden in zinnetjes invullen, daarna tekstbegrip. Een kort verhaaltje over het huren van een huis. Het is moeilijk om de Nederlandse uitspraak van de ‘u’ te leren aan iemand die van huis uit Tigrinya spreekt.

‘Huuuu-ren.’

‘Hoe-ren.’

‘Nee, huuuu-ren.’

‘Hauren? Hoeauwren?’

In de rest van de oefeningen is ze snel en bedreven. ምድላይ – ik leer ‘zoeken’ in Tigrinya.
‘Geef de antwoorden en lees het woord dat op de verticale regel verschijnt.’ Akberet is een en al concentratie. Mijn gedachten dwarrelen weg, terwijl ze aan het pennen is in haar werkboek.

Gistermiddag interviewde ik een dichter die de P.C. Hooft-prijs heeft gewonnen: Judith Herzberg. In een overvolle boekhandel las ze voor uit haar nieuwste bundel, ‘Sneller langzaam’ Onder meer dit: Een voordeel is dat je als ik / nog weet van het verschil. / Alleen de stem, de toon waarop / de auto met de luidsprekers / die in veel talen aanmaant / dat al die talen hier bestaan / hier mogen excelleren / of mogen lanterfanten (…)

‘Het woord is internet,’ zegt Akberet.
We lachen. Dat werkte juist niet.

De klas van Jan wel.

En hoe.