Stedendriehoek
ZUTPHEN – “Middelgrote gemeenten willen graag minstens 65.000 woningen bouwen en kunnen dat vaak sneller en goedkoper dan grotere gemeenten.” Dat stelt burgemeester Sjoerd Potters, voorzitter van het samenwerkingsverband van gemeenten M50.
Vorige week legde hij in gemeente De Bilt, samen met 25 wethouders, een gezamenlijk woningbod bij minister Hugo de Jonge op tafel. Ook de gemeenten Zutphen en Lochem doen hierin mee. Om de publieke tekorten voor deze woningbouw af te dekken, is een bijdrage van het rijk noodzakelijk, maar het aantal middelgrote gemeenten die een bijdrage van het rijk krijgen is relatief laag. Potters stelt: “Voor de zogenoemde woningbouwimpuls deed het kabinet een greep uit de kas van het gemeentefonds, maar door strenge eisen en hoge drempels vloeien de gelden vooral naar grote gemeenten en advieskantoren. Bij de vorige tranche van de Woningbouwimpuls bleef er zelfs geld over in de pot.” Een inventarisatie van de M50 constateert elf drempels in het beleid van het kabinet die het bouwen in middelgroot sterk bemoeilijken.
Het regeerakkoord benadrukt de ambities van het kabinet om 900.000 huizen te bouwen, verspreid over heel Nederland. De genoemde M50-inventarisatie laat zien dat middelgrote gemeenten (circa 30.000-80.000 inwoners) locaties hebben bepaald en plannen hebben gemaakt. Burgemeester Sjoerd Potters stelt: “Middelgrote gemeenten kunnen bouwen in hartje centrum, zonder grote transformaties of infrastructurele ontwikkeling. Dat drukt de kosten en brengt de vaart erin. In middelgrote gemeenten zoals Waalwijk, Veghel, Doetinchem en De Bilt groeit de werkgelegenheid. Bovendien willen wij onze jongeren een huis bieden.”
De inventarisatie van de M50 laat tegelijkertijd ook zien dat middelgrote gemeenten twijfelen of ze een aanvraag willen indienen voor de nieuwe ronde van de Woningbouwimpuls. Dat ligt onder andere aan de drempels en de eisen. Erik Wessels, wethouder van Rijssen-Holten (CDA), stelt: “De Tweede Kamer heeft geprobeerd om het minimale aantal woningen bij nieuwbouwprojecten terug te brengen naar 200 per aanvraag, maar harde criteria zoals ‘geografische eenheid’ en ‘projectoptimalisatie’ zorgen ervoor dat bouwprojecten onder de 500 woningen in middelgrote gemeenten vaak niet haalbaar zijn. Hierdoor moeten wij helaas discussies voeren met het ministerie of een hechte dorpsgemeenschap als Holten een geografische eenheid is of niet.” Wethouder Dolf Smolenaers van De Bilt (D66) voegt toe: “De minister heeft veel energie en grote ambities, maar meedoen aan de tombola van de woningbouwimpuls kost heel veel tijd en de uitkomsten zijn hoogst onzeker. Het zou moeten gaan om snelle en goede plannen en niet om de meeste plancapaciteit.”
De gemeentelijke financiering na 2026 is hoogst onzeker en dit beperkt de investeringskracht en plancapaciteit. Jan van Burgsteden, wethouder Meierijstad, voegt toe: “Ambtenaren van middelgrote gemeenten verdwalen nogal eens in alle overlegorganen, impulskamers en projectpotjes. En als het echt om de verdeling van de euro’s gaat zoals bij de infrastructuurgelden om de woningbouw te ontsluiten (MIRT), dan zitten alleen grote gemeenten aan tafel.” Om in aanmerking te komen voor extra ambtenaren uit de zogenoemde flexpool, is vaak cofinanciering nodig. Vervolgens wordt de inzet van die ambtenaren in de regeling beperkt. Eva Boswinkel (zie foto), wethouder Financiën van Zutphen en vicevoorzitter van de M50, stelt: “De regelingen van het rijk passen meer bij een grote gemeente met een fors personeelsbestand. Wij zoeken handjes in plaats van meedenkers. Wij willen stenen stapelen.”