Stedendriehoek

GOED BEKEKEN | Zonnebloemen

‘Probeer het nog eens!’ Vriend buldert over de motorkap heen. We staan op de Paardenwal en doen een tweede poging om de motor van mijn rode monster aan de praat te krijgen. De oude Renault Espace, waar ik me soms voor schaamde om in te rijden – want idioot groot en een bepaald maatschappijsegment vertegenwoordigend – maar waar ik jaren met veel plezier in reed – want idioot groot en met gemak fietsen, scholieren en huisraad vervoerend.

Ik duw de kaartsleutel in het contact (vermijd smartcards, ze zijn kwijt voor je het weet, tenminste – wanneer je zo’n type bent als ik) en druk op de startknop. De motor reutelt drie kleine kuchjes, valt dan weer stil.

‘Dat klinkt niet best,’ roept een gemeentewerker die de gaten in het plaveisel bij de parkeerplaats vult en ons van een kleine afstand gadeslaat, virus-technisch nog net in orde.

‘Nee,’ beaam ik. ‘Maar dit is al beter dan de eerste poging. Toen deed ie helemáál niks.’

‘We gaan gewoon extra gas geven,’ roept vriend optimistisch. ‘Nog één keer.’

Hij klemt de startkabels opnieuw vast en begint te gassen.

Mijn blik dwaalt af naar de hoge zonnebloemen voor een paar van de huizen aan de Paardenwal. Hun koppen lijken topzwaar, ze zijn gaan hangen. Maar ze ogen nog altijd krachtig, met rechte stelen en sappige bladeren. Van Gogh zou ervan smullen. Ik zie hoe het licht de gevels likt en denk even aan het kleurrijke schouwspel op de IJsselkade afgelopen weekend. Publiek en theatermakers van het festival Oeverloos waren zwaar geconcentreerd. Het tafereel baadde in fel zonlicht. Van veraf viel het niet op dat er afstand tussen de mensen zat. Van dichtbij wel.

‘Zullen we?’ Ik kijk mijn vriend vragend aan. Hij trapt het gas nog een keer in en knikt. Op hoop van zegen. De gemeentewerker heeft er zijn asfaltklus even voor gestaakt. Ik duw de sleutel opnieuw op zijn plek, haal diep adem en druk weer op start.

En ja hoor! Als een zonnetje.

‘God zij geprezen!’ roept de gemeenteman. Tegelijkertijd heft hij zijn armen naar de hemel. Ik moet daar erg om lachen. Kijk nog maar eens naar de zonnebloemen en besluit een gedicht af te maken dat al een tijdje op een einde lag te wachten. Over Van Gogh, die van de zonnebloemen.

Hij vond het imposant, verrassend, magisch –
hoe het groots verscheen of plotseling viel
hoe het streek langs boom en bougainville:
het Provençaalse licht. Hoe zwaar en tragisch

zijn leven soms ook was, dit hield hem gaande,
verwonderd om en diep ontroerd door licht
zag hij zijn schildersopdracht als een plicht
dat magisch licht te vangen, het onbestaande

toch bestaand te maken. Te verbazen.
Intens zijn zonnebloemengeel, zijn lucht turquoise,
de zomerbomen ruisend. Licht-oase.

Hij zocht ernaar en vond het in extase,
schilderend tot in de laatste fase
waarin hij rust vond. In Auvers-sur-Oise.

Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.