Stedendriehoek

Goed bekeken – Zinderen

Tien tegen één dat u dit leest terwijl het warmer is dan dertig graden. Misschien neemt u deze woorden tot u in de avond en is de ergste hitte tijdelijk geweken. Maar warm zal het zijn. Daarom heb ik even overwogen deze column koel te maken. Verfrissend als de fontein op de markt, de waterspuitplaats bij C&A, de sluiswerken voor kinderen aan de IJsselkade, of de ijsjes bij Jolink, Talamini of Janson. Maar ik heb toch anders besloten. Dit stukkie zal verzengend zijn. U zult het tijdens het lezen nog warmer krijgen dan u het al had, en juist daardoor koelt u na de laatste punt aangenaam af. We gaan zinderen. Dat is het idee.

Poëzietheater Vlinderwerk stond vijf jaar geleden op de planken met een vertolking van Liggen in de zon, een vers van Hans Andreus. Of nee, ‘stond’ is verkeerd uitgedrukt. Ik lag op de planken. Op een strandlaken in een felle theaterspot die het hemellichaam zon verbeeldde. Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato / de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht / ik lig weer dat gaat zomaar niet dat gaat zo / ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht. (…)

De eerste strofe van een vers dat op zinnelijke wijze verbeeldt hoe dat is, liggen in de warmte van de zon.

Zoiets moet ik ook kunnen. In navolging van de vijftiger Andreus. Over de Zutphense zon. Een sonnet. Pardon – een zonnet.

Ik loop hier langs de IJssel weg te branden.
Ik ruik en proef en hoor en zie de zon
in hemdjes aan een lijn op een balkon,
in het kaatsen op de hoge witte panden. 

Het licht brandt op mijn rug tot in mijn longen.
De Marspoortstraat, de markten op en pal
voor de bomen aan de Boompjeswal
hoor ik de bosuil roepen naar haar jongen. 

Niemand ontkomt nog aan een zonnebad,
geen Zutphenaar meer zonder natte handen.
Men druipt op de terrassen, drinkt nog wat,
maar uitdroging ligt op de loer, fietsbanden
verschroeien op de keien van de stad.
Het Warnsveldse record – zal het nu stranden? 

U weet het wellicht: augustus 1944 vestigde Warnsveld een landelijk hitterecord, met 38,6 graden. Als ik de opmaat naar deze hittegolf herbeleef – het gedicht IJsselbrug in de ochtend van H.C. ten Berge glinstert gloednieuw langs de kade bij de Bult van Ketjen, twee muurpoëziedichters gaven een verhit dansfeest-vol-geluk in het Koelhuis (in het Koelhuis, dat wel), sopraan Johannette Zomer zong gloeiende noten in Dat Bolwerck – dan denk ik dat het record verbroken gaat worden, ja. We zinderen.

En nu een plons.