Stedendriehoek

Goed Bekeken: Terras

De Turfstraat. Passerende wandelaars, de meesten met boodschappentas. Een cappuccino. De hond aan mijn voeten. Het weerzien van een oude vriend. Hoe aangenaam kan het leven bij vlagen zijn?

Ton Lathouwers is zenleraar en het geduld zelve. We hadden half elf afgesproken bij Van Rossum en zes voor elf struikelden hond en ik het terras op. Goed, ik had geappt en hij had geantwoord: geen probleem. Maar ik begon toch meteen uit te leggen wat onze vertraging veroorzaakte. Een sleutel die zoek was, het onverwacht ontmoeten van een kennis op straat – stop! Ton gebaarde dat ik moest gaan zitten, zei dat hij had gemediteerd – ‘Dat kan ik overal’ – en dat het tijd was voor koffie met iets lekkers.

We praten over de crisis – week 25 alweer –, gedichten, theesoorten en toekomstplannen. Ik vertel hem over de bouwploeg die afgelopen week een stel Zutphense panden inpakte. De S was kennelijk aan de beurt: zowel wijnhandel Schaapveld als restaurant Sesam werden – voor de uitbaters totaal onverwacht – omhuld met staal, trappen en planken. ‘Kom ik dinsdagochtend in de winkel,’ aldus een van de wijnhandelaren, ‘is de achteringang volledig gebarricadeerd.’

De kok van Sesam kwam nietsvermoedend thuis. Staat zijn hele woning in de steigers. ‘Heb ik eindelijk een balkon,’ riep-ie. Stadgenoten zagen hem al van biertjes en muziek genieten op de vijfde verdieping.

Ton glimlacht minzaam. Hij lijkt de anekdotiek te zijn ontstegen. Achtentachtig is-ie nu. ‘En vast van plan nog een tijd mee te gaan.’ Mijn kinderen verbazen zich iedere keer als ze hem zien over zijn nog altijd zo goed als zwarte haar. ‘Dat verf ik niet!’ zegt hij steevast. ‘Ik ben voor een deel Chinees en heb zigeunerbloed.’

We eten citroentaart en bekijken de parade voorbijgangers. Inmiddels zijn de toeristen in de meerderheid. Hier en daar loopt iemand met een kaartje of wijst er een vinger naar een gevel. Ik denk aan vriend natuurvorser S. die in de buurt van de synagoge woont en hun nadrukkelijke aanwezigheid betreurt. ‘Die toeristen drommen onhandig bijeen en maken nauwelijks aanstalten om opzij te gaan als je je voordeur uitkomt.’ Ik had hem nog niet vaak zo gehoord. ‘Zutphen Promotie wil meer bezoekers lokken, maar ik ben voor minder,’ poneerde hij. ‘Velen stralen iets uit van: de dag moest om en toen zijn we maar naar Zutphen gegaan.’

Ton Lathouwers praat over zijn boek dat deze herfst zal verschijnen. ‘Je kunt er niet uitvallen,’ heet het. Het is een verzameling teksten uit zijn teisho’s, de praatjes die hij in de loop van zijn leven tijdens meditatiesessies hield. De titel voert terug op een uitspraak van zijn leermeester, die een groot vertrouwen in het universum benadrukte. Afgelopen april bracht ik een bundel crisisverzen uit met boekbinder Leonard Beuger. Het laatste vers daarin borduurt voort op de regel die Ton zo typeert.

‘Op naar de volgende kroeg,’ zegt mijn terrasgenoot. ‘Dan nemen we er nog een.’

Voor altijd vallend

Wereldnieuws in de huiskamer. We zitten er middenin. We kijken
van binnenuit. De randen zijn te glad om hiervandaan te klimmen.
Er is geen hiervandaan.
De deuren zijn op slot gegaan. De ramen kaatsen binnen terug.
Dan wijs je me de afgrond die al klaarstond om ons over de rand
in te verliezen.
Precies zoals we waren en precies zoals we zijn:
voor altijd vallend – zonder te verdwijnen.

Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.