Stedendriehoek

Goed bekeken – Referentiekader

Er is weer daslook’ – stond op een kartonnetje geschreven. In hanepootletters. Het hing bovenin de kraam van Jan van Aragon

maar het niet-weten maakte het gegeven dat er weer daslook was raadselachtig. En dus poëtisch.

‘Column Eke Mannink

Dochter en ik liepen met tassen vol groenten en fruit naar huis. Een rijk gevoel. Het stokbrood onder mijn arm maakte het Franse plaatje af. Waarom gaan we eigenlijk naar Frankrijk?’ vroeg ik. ‘Voor het weer hoeven we het ook al niet te doen.’
‘Màhammm.’ Tienerogen draaiden naar boven.
O ja dat is waar. Daar hádden we het al over gehad. Het is goed om je horizon te verbreden. Zo nu en dan even iets heeeel anders. Uit je referentiekader breken. Zoiets. Dat was mijn eigen theorie.
Ziehier de praktijk.
Ons kamp – kampeerbus en tentje – staat naast een kippenhok. Soms wandelen twee varkens de ren in. Dochter heeft de rangorde al in kaart gebracht: de kippen stoppen ogenblikkelijk met eten zodra er een zwijn aankomt. Zwijnen hebben blijkbaar voorrang met dineren.
Een vrouw met een toiletrol wandelt voorbij. Bij de buren kringelt koffiegeur uit de voortent. Een bestelbusje rijdt het parkeerterrein op en claxonneert.
De bakker.
Dochter en ik lopen naar de man met het schort. Hij ziet er bakkersachtig uit wenst ons gracieus buigend goedemorgen. Een handgebaar maakt duidelijk dat zijn aanbod reusachtig is. We laten witte bollen inpakken voor zoon/broer bestellen drie croissants en een paar koeken. De man houdt een liederlijk betoog over het weer terwijl hij brood en banket in papieren zakjes schuift.
Oef schiet door me heen ik heb geen cash.
Kunnen we pinnen?
Een ernstige blik. De man valt stil. Schudt zijn hoofd. Pinnen nee onmogelijk.
We kunnen straks even langs de bakkerij rijden opper ik. Mais non onmogelijk.
Het wordt onrustig in de rij achter ons. De campinggasten hebben honger. Een mevrouw stapt naar voren als de impasse te lang duurt. Ik schiet wel voor zegt ze. Dan kun je me later terugbetalen.
We kijken haar dankbaar aan.
Teruglopend naar de tent analyseert dochter de situatie. ‘Die man was eerst heel aardig en hield niet op met praten zegt ze. En toen bleek dat we geen geld hadden was-ie opeens héél anders!’
Ik merk dat het voor haar een ontgoocheling is.
‘Ja zeg ik. Geld dat doet wat met mensen.’
‘Maar dan hoef je toch niet opeens zo onaardig te worden?’ vraagt ze zich oprecht verwonderd af. Ik geef haar gelijk.
We ontbijten als vorsten in de zon en rekenen daarna in digitaal af met de mevrouw uit de camper verderop.
Dan breken we op en trekken we door. Nog verder ons referentiekader uit.
De daslook blijft gelukkig hangen.

 

Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt zie je méér.
Iedere week weer.