Stedendriehoek
We rijden noordwaarts. De vakantie zit er bijna op. We lenen nog een paar dagen een Belgisch zomerhuis in een bos, van vrienden, om het af te leren. En dan naar huis. In de bus praten we over wat we hebben meegemaakt. Zoon, dochter en ik. De ietwat onlogische start in Noord-Holland, om de voorstelling van cabaretier Vincent Bijlo te kunnen zien in de theaterkerk van Wadway. Geweldige plaatsnaam, ik had er nog nooit van gehoord. Veel mensen spreken hem op zijn Engels uit, dan krijgt het theater meteen een Broadway-status.
De kinderen hebben fragmenten van een lied van Bijlo onthouden en zingen in koor. O man wat een problemen ik weet nooit wat ik moet nemen: een pizzabroodje een puddingbroodje een aardbeienschuit een abrikozenbroodje…’ Een lied over obesitas en een infarct op de markt.
Ik krijg er honger van. Maar we moeten nog ruim zes uur. Zucht. Eerst maar even pauze in Chinon een oude stad aan de oevers van de Vienne. Dan hebben we niet meteen zo’n terugreisgevoel. Chinon is prachtig. Er is een bloemenmarkt onder de hoge populieren van het stadspark. We worden verwelkomd met een stukje crêpe (dunne pannenkoek) met citroenjam en lopen langs bloemen heesters plantenbakken. Zoon koopt een hoed. Dochter bekijkt konijnen en kippen die in hokken zitten. Het begrip bloemenmarkt wordt breed ingevuld.
Maar de reis roept.
We kopen een baguette keren terug naar de bus en rijden verder. Het landschap verandert telkens. Ik denk aan mijn vriendin Min helaas is ze drie jaar geleden overleden. ‘Alles verandert niets blijft steeds hetzelfde zei ze nogal eens. Heel simpele woorden, en zó waar. Dat geldt niet alleen voor het Franse landschap. Ik kijk naar mijn dochter die met haar benen op het dashboard ligt. Ze gooit een pluk haar naar achteren, inspecteert de lengte van haar nagels.
Wel jammer dat we Koningsdag hebben gemist roept zoon vanaf de achterbank. Zó leuk om spullen te verkopen in de stad.’ Op de sociale media lazen we dat jeugdige Zutphense azc-bewoners met hun op kleden uitgestald speelgoed op de vrijmarkt stonden. Hoe ingeburgerd kun je zijn? De afgelopen jaren stonden zoon en dochter in Warnsveld hun waar aan te prijzen. De ene na de andere anekdote klinkt door de kampeerbus. Gaaf om te merken dat ook mijn lieverds ingeburgerd zijn.
Net na de Belgische grens doemt de afrit Eke op. Echt ik verzin dit niet: het is een dorp in Wallonië. Wadway is er niets bij. En het wordt nóg mooier: een plotselinge regenboog tekent zich af tegen de hemel. Het lijkt of we er onderdoor rijden. Ik wijs naar de bebouwing aan de rechterkant. ‘Kijk jongens dat moet Eke zijn!’
Het einde van de regenboog inmiddels glashelder en zelfs al voor een deel verdubbeld verdwijnt achter de huizen. Dochter pakt haar mobiel opent het raam en probeert een foto te maken. Precies op dat moment verdampen de kleuren. In één klap: weg regenboog.
De werkelijkheid laat zich niet regisseren. Ze regisseert óns.
Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt zie je méér.
Iedere week weer.
‘