Stedendriehoek
Er zijn van die momenten dat alles vloeiend lijkt. Dat de wereld een eenheid is, dat vorm en inhoud samenvallen. Die momenten zijn schaars, kort en niet afdwingbaar.
Net had ik er een. En ik voel het nog steeds. Het gloeit in mijn lijf, het zindert in mijn hoofd. Zal het in woorden proberen te vangen.
Hond en ik hebben gewandeld. Op de steigers voor het huis van de buren wordt al druk gewerkt. Een man in witte overall met mondmasker klimt naar beneden om gereedschap te pakken.
‘Wilt u koffie?’ vraag ik, mezelf verheugend op de cappuccino die ik ga maken. Dat kan nog net voor ik moet werken.
‘Nou, we hebben zelf bij ons in de bouwkeet,’ is het antwoord. ‘En we werken natuurlijk niet aan uw gevel. Maar in principe houden we ons aanbevolen.’
‘In principe,’ papegaai ik grijnzend. ‘Is dit een ja of een nee, meneer?’
‘Ja graag, mevrouw,’ grijnst de schilder terug. We spreken af je en jij te zeggen.
Ik gooi de riem over de verwarming, begin aan het koffiezetritueel – ik ben nog van het ouderwetse opgieten, met versgemalen nieuwerwetse baristabonen – en klik de laptop aan. De hond rolt zich op in haar lievelingshoekje. Een merel kwettert in de vlinderstruik en van boven klinkt blikkerig stemgeluid uit een iPad; mijn kinderen zijn bezig met hun online lessen.
Warme melk nu. Het handkloppertje werkt mee, het wordt een stevig en schuimig geheel. Ik maak naast mijn cappuccino de bestelling van de schilders: één zwart, één met melk. Dochter krijgt thee, zoon wenst cola, maar dat serveer ik pas na tweeën. Als ik de koffie naar de steiger breng, komt Benny, de andere collega van schildersbedrijf Wolters, op me af.
‘Ooit werkte ik hier,’ zegt hij, naar onze garagedeur knikkend.
‘Ik herinner me dat ik op de schouders van mijn broer klom omdat de deur van binnen was afgesloten. Dan had de baas weer eens te veel gedronken. Ik kon dan net door die ruitjes kijken en dan zag ik hem onder de schildertafels liggen.’ Benny wijst op de raampjes bovenin de deur. ‘Ik wil dood, ik wil dood, jammerde hij dan. Hij had in de tropen gediend. Ik weet nog dat we hem uit de werkplaats ophaalden. Het was een donderdagochtend, er was markt. We hebben hem bij zijn vrouw afgeleverd en die lapte hem dan weer op. Een paar dagen later zat-ie weer achter zijn bureau, met een dikke Havana tussen zijn lippen. Alsof er niets aan de hand was.’ Het is of Benny plots wordt teruggebeamd naar het hier: ‘Ha, lekker, koffie! Bedankt.’
Vervuld met weer een kleurrijk detail uit de geschiedenis van ons huis loop ik de trap op, naar mijn eigen werktafel. De laptop ronkt al, de hond eronder, de cappuccino ernaast.
En dan ben ik ook nog verliefd! Hij kwam me net een kus brengen. In een flits, kort, aan de deur.
Mooier dan dit kan het niet zijn.
Magisch moment
Als de zwaarte uit elkaar tintelt,
het verleden tijdelijk vergeten is,
gevaar achter slot en grendel zit,
even.
Als plots dóórdringt
dat het hier het nu
en ook gewoon
echt en licht is
kan ik alles
in mijn hoofd
met mijn handen
en mijn voeten maken.
Aan breken denk ik niet.
Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.