Stedendriehoek
Een zwarte dag voor het groen. Dat was afgelopen donderdag, in onze stad. Twee beeldbepalende, krachtig ogende, ieder jaar weer prachtig bloeiende kastanjebomen werden in mootjes gehakt. Een allesverslindende shredder stond in de berm van het Rijkenhage om de takken te vermorzelen. Klanken van destructie weerkaatsten op de oude stadsmuur.
Ik polste vriend en natuurvorser S. of hij zin had in een excursie naar de Beukenlaan. Als troost. Daar was ik onlangs langsgefietst en getroffen door een bijzondere boom. Het leek me een wilg; hij was behoorlijk bijgeknipt en wekte de indruk het ontmoetingspunt van de buurt te zijn. Het gemoed van S. lichtte op bij de woorden excursie’ én ‘boom’. Hij zei ja.
Nu een dag later wandelen we langs de Hobbemakade. De zon probeert door de wolken te prikken de lucht is fris de hond blij. Wij zijn wat teneergeslagen door de bomenkap-epidemie die al een tijdje lijkt te heersen. Niet alleen in Zutphen maar in heel Nederland. Hans Heesen van filmhuis Luxor plaatste een artikel op Facebook. Een uitgebreid gefundeerd verhaal van ene Ella Ster een pseudoniem. Dat veronderstelt dat de plotselinge bomenkap in Nederland (en andere landen) verklaard kan worden door de komst van 5G u weet wel: het nieuwe nóg snellere digitale netwerk. Dat kan niet door bomen heen. Dat zal toch niet waar zijn?! In wat voor wereld leven we dan. S. noemt het complottheorie-achtig.
Inmiddels zijn we de hoek van de Beukenlaan omgeslagen. Daar staat hij. Magnifiek te wezen in de voortuin van nummer 44. De ogen van S. flonkeren. Ik leg een hand op de stam. ‘Is het inderdaad een treurwilg?’ fluister ik onder de indruk van de enorme kruin met de fijne blaadjes. Er kan een hele schoolklas onder schuilen. ‘Het is een treurbérk determineert de natuurvorser. Zie die witte stam best een bijzondere boom. Kijk daar staat er nog een.’ Inderdaad een paar huizen verderop staat een collega-treurberk.
We bellen aan. Meneer Jansen doet open. Hij woont hier veertig jaar. Destijds was de boom al even hoog maar lang niet zo breed. ‘Er staan vaker mensen te kijken of te fotograferen. Hij hoort echt bij ons huis en de straat. En ik houd hem zelf bij een beetje snoeien af en toe.’
Even later schuifelt een mevrouw met haar rollator over de stoep. Ook zij vindt de boom mooi maar ‘er moet niet te veel blad en tak naar beneden vallen.’ Tja dat heb je hè met bomen. Haar man loopt haar tegemoet om uit te vinden met wat voor snuiters ze in gesprek is. Als hij hoort dat we op boomexcursie zijn begint hij over de violen in hun achtertuin. ‘De zon scheen erop en ik vond ze zo mooi van de week – ik wou ze verdomme bijna aaien!’ Hij zei het echt geestdriftig en luid. Hij wilde zijn violen verdomme ááien. Van de passie begon hij te vloeken. Precies de passie die bij de kastanjevernietigers ontbrak.
Die bomen gaan we verdomme toch niet omzagen!
Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt zie je méér.
Iedere week weer.
‘