Stedendriehoek
Het moet op zijn minst over die verfblunder gaan denk ik, fietsend over de oude brug, nog op het witte stuk. Ruim een ton kwamen ze te kort, volgens een gemeentewoordvoerder. Bij dit project zijn de randen opgezocht van het totaalbudget zei ze ook nog. Is de brug nou te lang of het uitgetrokken budget te krap? Al doortrappend verzin ik een Loesje-variant: Aan het eind van mijn geld houd ik altijd een stuk brug over.’
Inmiddels ben ik op het blauw (is dit nou Zutphens blauw?) beland. ‘Honderdduizend euro?’ riep mijn zoon van de week toen hij het verfnieuws hoorde. ‘Dan hadden ze wat van die één komma zes miljoen moeten afhalen die ze aan die kromgegroeide boompjes hebben besteed!’ Wijsneus van tien. Hij hoort waarschijnlijk iets te veel volwassenen praten.
Tsja dat kunstproject langs de rondweg daar kan ik ook over schrijven natuurlijk.
Intussen suis ik door de Marspoortstraat. Voetgangers in zomerse kleding. ‘Goedemorgen!’ klinkt over en weer. Het plaveisel oogt zonnig de vrolijke labrador van de Groenmarktslijterij huppelt naar buiten het Wijnhuis-carillon begeleidt de ochtend als in een feelgood-movie.
In een etalage aan de Houtmarkt geeft celliste Manuela Verbeek les aan voorbijgangers. Een vrouw die de cello zo te zien voor het eerst vasthoudt strijkt voorzichtig over de snaren. Ik loop naast mijn fiets in de richting van de marktkramen. Het is gezellig mensen lachen en kopen marktlieden roepen en reiken aan. Rond de tulpenboom bij de fontein staat een woud van planten te pronken.
Ik sla linksaf beland op de Schupstoel – de naam verwijst naar een Middeleeuwse straf maar dit tafereel is vredelievend: een cellist en een zingende gitarist spelen mooie liedjes een tekenaar krijt straattekeningen en kinderen kleuren. Hoe hemels kan het leven zijn?
Ik eindig in Dat Bolwerck aan de Zaadmarkt. Een hal vol verwachtingsvolle lachende mensen concertkaartjes in de hand. Cellist Rushad Eggleston als altijd clownesk gemutst zit klaar in de zaal. Musici stemmen het publiek wacht aandachtig. In de tuin gonst het: ‘Gaan we na het Cellofestival nog naar de brocantemarkt? Er is poëzie in de Frankensteeg!’
Deze keer geen budget-kritieken geen azijn geen gemopper.
Maar een lofzang op onze stad. Die een oase was afgelopen weekend. Een veilige haven in een wereld vol dreiging terreur en onbestemde toekomstscenario’s.
Een eiland in de tijd.
‘