Columns
Peter van den Boom
Hij kwam het etablissement binnen, keek triomfantelijk grijnzend om zich heen, herkende mij blijkbaar ergens van, want liep zonder omhaal op me af. Een Red Bull-cap scheef op het hoofd. Ik rook onraad. ‘Heb je Max nog gezien gisteren?’, opende hij. Oei, dat had ik niet. Ik heb, in tegenstelling tot half Nederland, helemaal niets met Formule 1-racerij. Nou was dat nooit zo erg, in ons land was de populariteit van de sport tot een paar jaar geleden nogal beperkt, met hooguit een racesamenvatting op een slecht bekeken vage zender.
Maar sinds landgenoot Max Verstappen een succesvolle entree maakte in het vaak nogal overspannen ronkende racewereldje, is het hek compleet van de dam. Max, want aan alleen een voornaam hebben we genoeg, we hebben immers allemaal met hem geknikkerd, is inmiddels bijna heilig verklaard door hele volksstammen volgers die vaak net zo rumoerig zijn als de bolides waar ze naar kijken. Wie tegenwoordig niet voluit achter ‘onze’ Max gaat staan wanneer er weer een race moet worden afgeraffeld, kan rekenen op de toorn van een meute van vooral – let op genderfetisjisten- witte, mannelijke volgers van middelbare leeftijd, liefst getooid met Max-cap in Red Bull-kleuren en een vaal oranje T-shirt. Er zijn erbij die er een nogal eng wereldbeeld op na houden, waarin in elk geval geen plaats is voor vrouwen, aanhangers van andere coureurs en niet-racefanaten.
Dus ik besloot de proef gelijk eens op de som te nemen. ‘Oh Max, is dat die multimiljonair die via een woonadres in Monaco de Nederlandse belasting ontwijkt?’ De grijns bleef op het gezicht. ‘Dat zou jij ook wel willen, toch?’ was z’n antwoord. ‘Je bedoelt die man die in een extreem vervuilende auto eindeloos rondjes rijdt op een afgesloten circuit?’, plaagde ik verder. Nu verdween de triomfantelijke blik. Ik ging dus nog even door. ‘Die volop reclame maakt voor een zeer ongezond sportdrankje?’ ‘Yep, dat is hem’, kwam er nog grommend uit. Hij maakte alweer aanstalten om weg te lopen. ‘Nee niet gezien gisteren, heb ik iets gemist?’ Hij maakt een wegwerpgebaar. ‘Hij heeft tenminste weer gewonnen, dat kun je van die voetballers van jou niet vaak zeggen…’