Columns
Peter van den Boom
Een leuk aspect aan het werken voor een lokale krant is dat je nog wel eens op plekken komt waar je nooit bent geweest. Zo vond ik mijzelf onlangs terug in een buurtwinkelcentrum in Warnsveld, onder de rook van Zutphen, dat de illustere naam Dreiumme draagt. Omdat ik te vroeg was voor mijn afspraak en de koude winterwind genadeloos huishield op het zo goed als uitgestorven winkelplein, waardoor de blaas begon op te spelen, opende ik op goed geluk ergens halverwege de winkelrij een deur waar ik juist daarvoor een paar mensen uit naar buiten had zien komen. Het bleek de achteringang van ’t Warnshuus te zijn. De lokale versie van een kulturhus. Toch een recente formule, maar hier hing de geur van de jaren zeventig beslist nog boven het tapijt en onder het systeemplafond. Twee oudere heren legden bedaard een biljartje in het midden van de ruimte. Een damesduo uit dezelfde leeftijdsgroep wachtte onder het genot van een kopje filterkoffie aan een strategisch gepositioneerd tafeltje bij de ingang beschaafd totdat hun eega’s waren uitgecaramboleerd. Ondertussen bespraken ze op gedempte toon de laatste nieuwtjes uit bruisend Warnsveld, terwijl ze de onbekende bezoeker vanaf diens binnenkomst scherp in de gaten hielden. Ik begreep, even anoniem naar de wc gaan zonder consumptie zat er hier niet in. Maar ik had hoge nood en schoot desondanks het toilet op, terwijl ik vier ogen in mijn rug voelde priemen.
Enfin, ik heb het pand na gedane zaken opgelucht en heelhuids kunnen verlaten zonder bestelling. Er werd me vanachter de tafel niets nageroepen, de biljarters keurden mij geen blik waardig, er kwam ook geen uitbater briesend achter me aan. We zijn hier tenslotte niet in de Randstad… Heel prettig allemaal, maar, vroeg ik me af terwijl ik ongeduldig en blauwbekkend stond te wachten totdat de deur die toegang gaf tot mijn afspraak eindelijk eens zou worden geopend: wat is nu eigenlijk het verdienmodel van zo’n kulturhus?