Columns
Peter van den Boom
Laatst kuierden we tijdens een paar vrije dagen door een echt grote stad. Ongemerkt waren we daarbij in een wijk terecht gekomen die, zoals dat in fraai sociologisch jargon heet, veel last had van gentrificatie. Een mooi scrabblewoord, hoor je dan roepen, alsof je ooit de kans krijgt om zo’n woord te leggen. Verder klinkt het als een enge ziekte, zo eentje die met medicatie wel onder de duim te houden is maar nooit meer helemaal uit je fysieke systeem zal verdwijnen. En in zekere zin is dat ook zo, want de nieuwe wijkbewoners, veelal bebaard en/of bebakfietst en behept met een grotestadsair waarmee je heel subtiel de oorspronkelijke bewoners met een kleinere beurs kunt kaltstellen, krijg je natuurlijk nooit meer uit hun peperduur verbouwde studio’s en bovenverdiepingen die alleen maar in waarde blijven stijgen.
Het winkelbestand in zo’n buurt heeft zich ook rap aangepast aan de nieuwe situatie: biologische koffietentjes, boetieks vol vintage kleding en ijssalons met 200 smaken. Geen idee waar ze hier hun groenten en brood vandaan moeten halen, trouwens. En opeens, zowaar, een oldschool frietzaak. Die zou ons tijdens het langsslenteren niet eens zijn opgevallen als er zich voor de ingang geen rij van een meter of dertig had gevormd. Allemaal vrolijke jonge gasten uit 47 landen die tijdens het wachten op wat wel uitzonderlijke lekkere frieten moesten zijn, met hun smartphone alvast wat nieuwe vrienden maakten, al was het maar voor een kwartiertje. Italy meets Japan en de United States maakten luidruchtig kennis met some lovely girls from Spain. We stopten en bekeken nieuwsgierig de bedrijvigheid in de onooglijke zaak. Niets wees op een uitzonderlijke bekwaamheid in het bakken van patatten, maar misschien zagen wij iets over het hoofd. Aan de voorgevel van het pand was wel een lullig mandje bevestigd met daarin een vijftal fors uitgevallen aardappelen. Ongetwijfeld van een zorgvuldig geselecteerd ras. Ik had er bijna eentje meegegrist voor thuis, maar dan had ik de verwijtende blikken van twee roodverbrande meiden moeten trotseren die eindelijk in de deuropening mochten staan en dus bijna aan de beurt waren. Even verderop stonden groepjes gelukkigen van hun duurbetaalde friet in een fancy bakje vooral foto’s te maken. Dat is dan wel een voordeel van digitaal, thuis valt het niemand op als je koud geworden frieten opstuurt.