Stedendriehoek
Op zondagmiddag 20 oktober om 15.00 uur komt de schrijver Ted van Lieshout (zie foto) naar theater Mimik, Achter de Muren Vispoort 8-10 in Deventer. Hij is bekend van de razendpopulaire prentenboekenserie Boer Boris. Tijdens de lezing zal hij zich als een veelzijdige man presenteren: hij is dichter, schrijver, grafisch vormgever en beeldend kunstenaar.
In 1955 werd hij in een gezin van twaalf kinderen geboren in Eindhoven. Op 8-jarige leeftijd verloor hij zijn vader. Daarover schreef hij het boek ‘Begin een torentje van niks’, waar meteen een Gouden Griffel op volgde in 1995. In 2009 verscheen, ter gelegenheid van zijn vijfentwintigjarig dichterschap, een anderhalf kilo wegend verzameld werk, door hemzelf geïllustreerd.
Als jongetje kreeg hij een relatie met een volwassen man. Hierover schreef hij het boek ‘Zeer kleine liefde’, dat werd bekroond met de Nienke van Hichtumprijs, en de aangrijpende roman ‘Mijn meneer’ in 2012. Ook het boek ‘Gebr.’ uit 1996 is autobiografisch, over het overlijden van zijn jongere broertje aan een stofwisselingsziekte. In het boek stelt hij zich de vraag of je nog wel broers bent als je broer niet meer leeft.
Zondag 20 oktober zal het ook gaan over één van zijn laatste werken: Beitelaar. Antonij heeft een bijbaantje op een kerkhof, waar hij een man treft die in grafzerken hakt. Als Antonij hem daarop aanspreekt, is de man afhoudend. Even later treffen agenten op dezelfde plek een met een beitel neergestoken pedojager aan. Antonij moet alles vertellen wat hij weet. Maar al gauw blijkt dat zijn verhaal niet volledig is. Recent verscheen ‘Voor de mooiste, de geschiedenis is van ons’. Ted van Lieshout neemt je hierin mee kriskras door de geschiedenis en vertelt over de eerste vliegenierster, de zwarte man met een witte pruik en nog veel meer opmerkelijke verhalen. Hij ontving voor zijn hele oeuvre de Theo Thijssen-prijs.
Leden van de vereniging Deventer Literair hebben gratis toegang, introducés en bibliotheekleden betalen €8,-, niet-leden betalen €12,-. Boekverkoop en signeren in de pauze. (Foto: Ben Kleyn)