Entertainment

‘Ze gaan nog van mij horen!’

Martin Knaapen is de nieuwe stadsdichter van Deventer

door Peter van den Boom

DEVENTER – Tijdens het poëziefestival dat op 29 juni in theater MIMIK plaatsvond, is Martin Knaapen benoemd tot Deventer stadsdichter. Hij volgt Alied van der Meer op, die het ‘ambt’ de afgelopen twee jaar vervulde. Een kennismaking met de in Utrecht geboren dichter, die al vanaf 1970 in deze stad woont en zich inmiddels een echte Deventenaar is gaan voelen.

“Toen ik een jaar of twaalf, dertien was begon ik met poëzie schrijven”, vertelt Martin. “De punkbeweging kwam in die tijd op; daar kwam ook een hoop literatuur uit voort en met name de ‘do it yourself’-gedachte van de punkers sprak mij erg aan.” Toch duurde het nog tot zijn 52ste voordat Martins eerste poëziebundel uitkwam. Daarna volgden er meer. Onlangs verscheen alweer zijn vijfde bundel ‘Kopwolven’, een fraai vormgegeven boekwerk met gedichten van Martin en kunst van beeldend kunstenaar Marcel Herms.

Serieus dichten
“Schrijven is voor mij geen hobby. Ik ben een kunstenaar, een dichter, en dat werk neem ik serieus. Dat betekent vijlen, schuren en polijsten aan een tekst, net zolang totdat er staat wat ik wilde vertellen, ook al snap ik het misschien zelf niet eens meer, maar dat is het mooie van poëzie. Een dichter als Jan Arends deed dat zelfs in extremis: hij schrapte zoveel woorden dat alleen nog maar de basis, de essentie overbleef.”
Een gedicht begint meestal met een idee, een woord of zin. “Van daaruit ontwikkelt het zich verder, komt er een soort verhaal in of rode draad. De eerste opzet is meestal vrij snel gedaan, maar daarna kan het jaren blijven liggen. Het kan ook zijn dat ik later verschillende gedichten samenvoeg, omdat de thematiek elkaar overlapt, waardoor je één geheel krijgt. Of die thematische diversiteit van diverse gedichten is juist zo groot, dat dat ook weer bij elkaar past. Dat zijn interessante processen waarin ik mezelf blijf uitdagen. Poëzie is beeldhouwen met woorden, de definitieve versie is altijd anders dan de eerste opzet.”
De literaire beweging van de Vijftigers vormt voor de kersverse stadsdichter een grote bron van inspiratie. “Dat waren vernieuwers, die heel belangrijk zijn geweest voor de bevrijding van de taal. Ze waren wars van bestaande regels en zochten voortdurend de grens op. Denk aan Bert Schierbeek en Lucebert. Maar later ook anderen zoals Bukowski, Louise Glück, Chlebnikov, Maria Barnas, Anne James Chaton en de Nederlandse band De Kift inspireren mij.”

Kopwolven
“De titel van mijn laatste bundel is geen bestaand woord, ik heb het zelf bedacht. Ik bedoel ermee dat iedereen zaken heeft waar ie zich aan stoort, en als dat er heel veel zijn, dan ga je vaak grommen; dat gebeurde mij ook. Ik werd er zelfs serieus ziek van. Maar het was niet te bedoeling om zo te eindigen, dus ik ben het van me af gaan schrijven. Tijdens het schrijven kwam ik in aanraking met het stoïcisme en de stoïcijnse principes van duizenden jaren geleden. Een basisprincipe van deze filosofische stroming is dat als je ergens geen invloed op hebt, je er ook niet te veel energie in moet stoppen. Een heel nuttig inzicht. Dat is mijn leidraad door het boek heen geworden. Ik begin met grommen en transformeer naar het einde van de bundel in een aardiger man. Die kopwolven stonden eerst tegenover me te grommen, maar op het laatst staan ze me terzijde. Zo ben ik de dompteur geworden in mijn eigen circus. Ik grom nog steeds, maar het bijt mij zelf niet meer. Die verandering zit in de bundel.”

Solliciteren
“Normaal gesproken moet je solliciteren voor het stadsdichterschap”, aldus Martin. “Dat heb ik ooit gedaan en toen werd ik het niet.” Daarna had hij geen zin meer in een dergelijke competitie. Maar onlangs werd hij door de commissie gebeld met de vraag waarom hij deze keer niet gesolliciteerd had. “Zou je dan wel gevraagd willen worden? We willen je namelijk graag voordragen.” Toen was zijn keuze snel gemaakt. “Twee weken later stond ik op het poëziefestival om geïnaugureerd te worden.”
Het stadsdichterschap bestaat uit het schrijven van acht gedichten per jaar. “Dat is prima te doen, maar ik wil meer. Poëzie is wat afgegleden, het is een soort amusement geworden. Maar het is zoveel meer dan dat, het is kunst. In de muziek bestaan heel veel stromingen, in de poëzie zijn die er ook. Die wil ik weer zichtbaar gaan maken, ze een podium aanbieden. Van beginnende dichters tot de grote namen. Misschien in de vorm van een variant op het helaas ter ziele gegane Tuinfeest. We gaan het zien, ze gaan nog van mij horen.”

Kopwolven wordt uitgegeven via de eigen uitgeverij petrichor, ooit opgericht omdat geen andere uitgever de bundels van Martin en andere dichters wilde uitgeven. “Wij vinden het belangrijk om hiermee een podium te bieden aan schrijvers, kunstenaars en vormgevers die meer aandacht verdienen dan ze nu krijgen. Inmiddels hebben we samengewerkt met tweehonderd bekende en minder bekende kunstenaars uit vijftien landen. We brengen boeken, kranten en zelfs platen uit.”

Martin treedt op met Marcel Herms, die de soundscapes verzorgt. Dat doen ze door het hele land. Kijk voor meer informatie en boekingen op www.martinknaapen.nl. Kopwolven is te bestellen via www.uitgeverijpetrichor.nl, maar ligt ook bij de Deventer boekhandel Praamstra en museum Eicas.