Stedendriehoek
DEVENTER/REGIO – In Salland experimenteren 22 boeren met veldmaatregelen in de GLB-pilot Motiverend belonen in Salland. Daarvoor krijgen ze geld van de Europese Unie en het ministerie van LNV. Doel van de pilot is om met elkaar uit te zoeken op welke manier je doelgestuurd kunt boeren, welke effecten dat heeft op bedrijfs- en gebiedsniveau en welke beloningen daartegenover moeten staan.
De diversiteit aan veldexperimenten is groot. Ze hebben onder andere betrekking op de gezondheid van de bodem, het verlagen van emissies, het telen van eiwitrijke gewassen, maar er wordt ook geëxperimenteerd met de opslag van energie op het eigen bedrijf. Maatregelen die in de volle linie dus bij kunnen dragen aan de bedrijfsresultaten, maar ook aan de opgaven in het gebied.
Bedrijfsomgevingsplannen als basis
Projectbegeleiders Bert Muller en Elise Stegehuis zijn enthousiast over de deelname van de boeren. Elise: “Het mooie aan de pilot is dat je ziet hoeveel boeren dit al doen. Welke maatregelen ze al hebben genomen en dat ze nog steeds gemotiveerd zijn om te blijven vernieuwen. De veilige omgeving van de pilot – de boeren krijgen een vergoeding voor hun veldexperimenten – zorgt ervoor dat er ook ruimte ervaren wordt om aan de slag te gaan met ideeën die ze zelf al vaak hebben.”
In 2023 zijn de boeren gestart met het experimenteren op het land en in de stallen. In 2024 wordt dit doorgezet. Voorafgaand aan de experimenten hebben alle deelnemers een bedrijfsomgevingsplan opgesteld. Bert Muller: “Samen met de boer hebben we op individueel niveau gekeken naar de bedrijfsvoering en het toekomstbeeld van de ondernemer. Maar ook naar de ligging van het bedrijf in de omgeving en de opgave van het gebied. Bij de opgaven kan gedacht worden aan schoon water, het reduceren van ammoniakemissie of het versterken van biodiversiteit en het landschap. Dit hebben we gedaan in twee verschillende deelgebieden: Oxe & Zuidloo bij Bathmen en ’t Rozendael bij Wijhe.”
Diversiteit aan veldexperimenten
De twee deelgebieden kennen verschillende opgaven en zo is ook het aantal veldexperimenten heel divers. Elise Stegehuis: “Neem 22 boeren en je krijgt ook 22 verschillende bedrijven. De uitdaging zit dan ook in het faciliteren en maatwerk per bedrijf. Het bieden van de juiste ondersteuning.” En zo kan het gebeuren dat de ene boer het breedwerpig zaaien van maïs test, terwijl de ander vers gras scant om het percentage ruw eiwit en droge stof te meten. Veel van de veldexperimenten zitten op het niveau van voermanagement, maar ook bemesting, landgebruik en het telen van andere gewassen zijn belangrijke thema’s.
Bert Muller: “Bij 13 boeren hebben we begin 2023 grondmonsters laten nemen, met als doel om de balans in beschikbare nutriënten in de bodem te analyseren. Maar ook de staat van het bodemleven en de kwaliteit van de aanwezige organische stof te meten. We proberen meer naar een werkwijze te gaan waarbij we de bodem optimaal voeden, zodat de bodem het gewas voedt. Daarbij is het doel om minder afhankelijk te worden van input zoals kunstmest en de mest op het bedrijf zo goed mogelijk te benutten. Je werkt dan aan humusopbouw in de bodem, dat zeer belangrijk is voor buffering van voedingsstoffen (tegen uitspoeling) en van water. Door efficiënter met je natuurlijke bronnen om te gaan, levert je dat winst op bedrijfsniveau en voor het gebied op. Zo werk je aan een robuust systeem. In 2024 verdiepen we deze bodemanalyse met extra advies over meststoffen. Iedere boer heeft voor 2024 een passend advies gekregen welke meststoffen op welke manier toegepast kunnen worden op het perceel. Denk daarbij naast drijfmest aan bokashi, compost en vaste mest, maar ook gesteentemeel voor silicium of Wigor-meststoffen waarbij zwavel en borium langzaam beschikbaar komen. Silicium en spoorelementen hebben een positieve invloed op de stevigheid en gezondheid van gewas en op de bodemstructuur. Ook krijgen de boeren advies in welke periode ze de meststoffen het beste kunnen geven. Zo kan er gericht gestuurd worden op de bodem en daarmee het gewas.”
Belonen voor inzet
De pilot kan gezien worden als voorloper op het KPI-systeem, waarin boeren per Kwaliteit Prestatie Indicator (KPI) beloond worden voor het nemen van maatregelen die een positief effect hebben op het bedrijf en de omgeving. De veldexperimenten leveren waardevolle informatie op hoe doelgericht gestuurd kan worden op het efficiënt beheer van natuurlijke bronnen als water, bodem en lucht. Deze informatie wordt onderling gedeeld bij excursies en veldbijeenkomsten en aan het einde van de pilot gedeeld met het ministerie van LNV. Het effect van de pilot is dan ook tweeledig: boeren leren niet alleen aan welke knoppen ze kunnen draaien en wat het effect daarvan is, maar ze worden ook beloond voor behaalde prestaties. Tegelijkertijd leveren de inzichten uit de pilot waardevolle informatie op voor het ministerie over wat goede manieren van doelgestuurd ondernemen zijn met een positief effect op bedrijfs- en gebiedsniveau.
Deze GLB-pilot wordt ondersteund vanuit de Europese Unie: Europa investeert in zijn platteland en is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.