Stedendriehoek
‘En nog één, en nog één!’ het joch kirt het uit. Hij zit op het dak van mijn auto. De zon schijnt en de kinderen delen een appel. Af en toe help ik een vriend uit de brand door op zijn kroost te passen. Het is dinsdagmiddag en ik sta met de auto langs de kant van de weg. Ik ben in Teuge.
Het vliegveld heeft iets magisch. Vliegen blijft betoverend. Kinderen zien dat, wij oudjes zijn het verwonderen verleerd. De kinderen horen het geluid van de machines niet eens: ze zijn in de ban van de vleugels, het lampje op de kleine vliegkontjes, de piloten die trots rondlopen. De jongen neemt een hap van de appel en ik vraag hem wat hij denkt dat er boven de wolken is. Het meisje hoopt op luchtkastelen, de jongen op een leger robots.
In de verte horen we boze mensen op hun toetsenbord rammen. Ze willen dat er minder vliegtuigjes vliegen. Het maakt te veel lawaai! Daar hebben ze last van, heel erg last van. Ook van de parachutisten. Die drommelse valschermspringers. Ze juichen te hard. En ze komen vaak in de verkeerde wei neer. Zo ergerlijk. Het is niet uit te houden in de rook van het vliegveld.
Ik woon in die overheerlijke rook. Als ik ’s ochtends opsta en het geluid van zachte, brommende vliegtuigjes hoor, weet ik dat het een goeie dag wordt. Er zijn veel mooi-weer vliegers. Ik hoor de parachutisten joelen. Een zweefvliegtuig. Wat moet het heerlijk zijn in de eindeloze lucht. Anne was zenuwachtig voor haar eerste parachutesprong. Gekregen voor haar 23e verjaardag. Jeffrey heeft vast lang gespaard. Ik hoop ook op luchtkastelen boven de wolken. Ik bel buiten met een vriend en moet af en toe even een seconde of negen mijn mond houden. Het vliegtuigje bromt in de hoorn – de vriend moet er om lachen.
De boze mensen typen de gaten in hun toetsenbord. Ze brommen luider dan de vliegtuigen. Persoonlijk begrijp ik niets van het hele actievoeren. Het is een vis vragen om niet te zwemmen, een kangoeroe om niet te springen. Als je in de buurt van een vliegveld woont of gaat wonen, zit de kans op wat geluids-gedoetjes er bij in begrepen. Als we nou eens wat meer gaan genieten van eigen omgeving en zelf wat minder het vliegtuig pakken? Hoeven al die airports ook niet uit te breiden en blijft het in Teuge bij de lieve kistjes. En tot die tijd een tip voor de leden van de actiegroep: ga wat vaker in vliegtuigmodus. Dat zorgt voor stilte.
Renske Kruitbosch is schrijver, columnist en heeft een eigen communicatiebureau, waar zij concepten ontwikkelt en communicatiestrategieën bedenkt en uitvoert. Daarnaast schrijft zij teksten, en gedichten, bedenkt ze slogans en schrijft ze speeches. Haar motto: mensen zijn gek en humor redt alles. www.renskekruitbosch.nl