Sport
APELDOORN – Hoe zij in een broeikas in Zevenhuizen hun meerdere moesten erkennen in de oude en nieuwe landskampioen uit Sliedrecht, kwam hard aan. Voor wat de volleybalsters van Coolen Alterno in de finalereeks presteerden, verdienen ze evenwel alom lof. Het zilver in de play-off finale was er voor het jeugdige gezelschap van de Waleweingaarde eentje met een gouden rand, merkte coach Ali Moghaddasian terecht op.
Ze kwamen dichter dan verwacht bij het door zelfs door de grootste optimist niet voor mogelijk gehouden succes. Dat de Apeldoornse volleybalsters in vier finalewedstrijden uiteindelijk moesten buigen voor de geroutineerde titelverdediger, kon niemand ze kwalijk nemen. Ze hadden de huid zo duur mogelijk verkocht. Nadat in de uitpuilende Mheenhal het doek viel, kwam al gauw na het drogen van de eerste tranen het besef dat ze met z’n allen toch iets moois hebben neergezet.
“Ik heb als trainer alles al gewonnen. Als ik terugkijk, is dit zilver voor mij net zoveel waard als het goud van eerder”, oordeelde Moghaddasian, met Alterno in 2013 bekerwinnaar en 2014 landskampioen, in aansluiting op de 0-3 nederlaag die de titelstrijd van 2018 besliste. “Het verschil zit ‘m in de ervaring. Sliedrecht beschikt over speelsters die vaker in finales hebben gestaan. Ik hoop dat die meiden van ons ook de kans krijgen om in de toekomst meer van dit soort wedstrijden te spelen.”
Het is maar zeer de vraag of Alterno deze topprestatie in de nabije toekomst kan evenaren. Met talenten als Kirsten Wessels, Eline Timmerman (beiden komend seizoen uitkomend voor Eurosped), Iris Scholten en spelverdeelster Anna Mebus, stuk voor stuk de twintig nog niet gepasseerd, zou Alterno de komende jaren in principe structureel een rol van betekenis kunnen spelen in de strijd om de landstitel in het vrouwenvolleybal. Met het bijeenhouden van de huidige groep en het hier en daar gericht versterken kan een kampioenswaardig team worden samengesteld.
Zover gaat het niet komen, zoveel is al wel duidelijk. Moghaddasians opvolger Eric Meijer moet komend jaar bouwen aan een bijna compleet nieuw team. Alterno’s hoofdmacht sluit na de zomer naadloos aan bij de clubkleuren: érg groen. Zes nieuwelingen verwelkomde de club al. De spelverdeelsters Charlot Vellener (16, TT Papendal) en Daphne Broekhuis (17, Alterno 2), passer-lopers Lisa Nobel (17, TT Papendal) en Caya van Kooten (20, SV Dynamo), diagonaalspeelster Tess de Vries (17, TT Papendal) en libero Yvette Visser (17, Alterno 2) beschikken ongetwijfeld over veel talent. Veel eredivisie-ervaring brengen de jongedames niet mee.
Deze verjongingskuur gebeurt niet uit luxe. Eerder het tegenovergestelde. Pure armoede. De trainers van de vier finalisten in het vrouwen- en mannenvolleybal luidden vorige week in De Volkskrant de noodklok over de zorgwekkende staat van het Nederlandse clubvolleybal. Clubs in de hoogste speelklasse hebben hun toppers simpelweg te weinig te bieden. Topsport bedrijven in Nederland betekent voor veel penningmeesters vooral veel tobben om begrotingen sluitend te krijgen.
Een warme maaltijd na afloop van trainingen of een door de sponsor beschikbaar gestelde ‘clubauto’ volstaat niet om het aanwezige talent te binden. De investeringen die volleybalsters moeten doen om op het hoogste niveau in Nederland te acteren, wegen simpelweg niet op tegen wat het oplevert. Vandaar dat veel talent op steeds jongere leeftijd de voorkeur geeft aan een maatschappelijke carrière boven volleyballen in de eredivisie.
Middenaanvalster Lisanne Baak, in de play-offs één van de gangmakers van het zilveren Alterno, verwoordde na de beslissing in de play-off finale als volgt waarom zij op pas 23-jarige leeftijd tot een keuze wordt gedwongen. “Ik wil graag in de eredivisie blijven volleyballen. Maar ik wil ook mijn studie geneeskunde afmaken. Ik heb 50 uur in de week co-schappen gelopen. De afgelopen maanden deed ik dat in Apeldoorn. Het komend jaar in Utrecht. Het valt niet mee om dat te combineren.”