Stedendriehoek
Apeldoorn wil een stad zijn waar iedereen op gelijkwaardige basis onderdeel is van de samenleving. Wie moeilijkheden heeft (bijvoorbeeld door lichamelijke of psychische problemen, door schulden, werkloosheid, ouderdom, eenzaamheid of door andere oorzaken), moet op de juiste manier worden geholpen. Vroeger noemden we dat ‘welzijnsbeleid’. De raadswerkgroep maatschappelijke ontwikkeling wil graag van Apeldoorners horen hoe zij hier over denken en wat hun ervaringen zijn op deze gebieden.
De gemeente gaat een nieuw beleidsplan maken om de maatschappelijke ontwikkeling in de stad te verbeteren. De raadswerkgroep bereidt de besluitvorming rondom dit nieuwe beleid voor. De raadswerkgroep bestaat uit: Tim Kamphuis (raadslid VVD), voorzitter; Arjan Steenbeek (raadslid Lokaal Apeldoorn), lid; José Bonenberg (raadslid CDA), lid; Hanna Riezebos (raadslid ChristenUnie), lid; Harro Visser, ambtelijke ondersteuning. De raadswerkgroep presenteert nu de kadernota maatschappelijke ontwikkeling 2022-2030, onder de veelzeggende titel Een veerkrachtig Apeldoorn.
Tim Kamphuis, raadslid voor de VVD, is voorzitter van de raadswerkgroep. “Die is min of meer voortgevloeid uit de werkgroep mantelzorg/respijtzorg. Maar in de nieuwe kadernota trekken we het breder. De term maatschappelijke ontwikkeling vervangt het aloude sociaal domein en dat vind ik ook goed: het woord ontwikkeling heeft een positieve lading voor de groei die we ook op dit vlak in Apeldoorn nastreven. Zie het als een frisse start.”
Het sociaal beleid spreekt Kamphuis in het bijzonder aan, want: “Dit is voor iedere inwoner een belangrijk thema. De kadernota heeft drie belangrijke speerpunten: jeugdzorg, Wmo en de participatiewet. Uiteindelijk krijgt iedereen hier een keer mee te maken, op welke manier dan ook.” De werkgroep wil dan ook vooral de Apeldoorners zélf horen over wat hun ervaringen zijn en hoe het beter kan op het gebied van sociaal beleid in de gemeente (bijvoorbeeld jeugdhulp, schuldhulpverlening, zelfredzaamheid etc.). “Wij willen al die verhalen van Apeldoorners graag horen. Mensen kunnen heel veel zelf en als lokale overheid moeten we hen hierin ook de ruimte geven. En als het dan toch spaak loopt, dan zijn wij er als gemeente voor hen.”
Uiteindelijk streeft de werkgroep naar een sterk en betrokken Apeldoorn waar iedereen ertoe doet. “Waar alle inwoners meedoen vanuit hun eigen rol en talenten. En waar de gemeente dan op aansluit. Dat is wat we voor ogen hebben voor de komende jaren. Als gemeente gingen we tot nu toe vooral uit van onze eigen dienstverlening: wat kunnen wij aanbieden aan de inwoner? Dat gaan we dus nu anders doen en dat is een grote verandering. En die is niet van de ene op de andere dag klaar. Maar daar gaan we de komende jaren hard mee aan het werk. Want ons doel is dat uiteindelijk alle Apeldoorners kunnen meedoen op een manier die bij hen past.”
Kamphuis gaf het al aan: “Waar nodig helpen we Apeldoorners, met als doel dat ze minder kwetsbaar worden. En daarvoor gebruiken we ook de sociale netwerken en de sociale basis. Want in eerste instantie helpen we inwoners om het eigen sociale netwerk en de sociale basis te versterken. Als het nodig is, is aanvullende ondersteuning beschikbaar. Daarbij bieden we maatwerk: het moet passen bij de eigen (gezins-)situatie van de inwoner.”
De ondersteuning komt dus pas in beeld wanneer de sociale basis van een inwoners scheurtjes vertoont: “Denk aan een eigen woning, een fijne buurt, een baan en genoeg geld om rond te kunnen komen. In de sociale netwerken regelen inwoners, organisaties en bedrijven van alles zelf. Maar soms is daar extra hulp bij nodig. Dan sluiten wij daar als gemeente in de sociale basis op aan. In sociale netwerken doe je dingen samen met andere mensen. Bijvoorbeeld op het werk, in je straat of bij de sportclub. Deze sociale netwerken noemen we ook wel het sociaal fundament. Deelnemen aan sociale netwerken zorgt ervoor dat je beter wordt in dingen die je al kunt, nieuwe dingen leert en je goed voelt. En tegelijk draag je zo bij aan Apeldoorn. Want in sociale netwerken werk je aan de samenredzaamheid: van jezelf én plaatsgenoten.”
Eerder dit jaar heeft de gemeenteraad de Uitgangspuntennota Maatschappelijke Ontwikkeling vastgesteld. Hierin staan drie opgaven voor maatschappelijke ontwikkeling, waarop de kadernota verder bouwt. Naast het versterken van de sociale basis en de focus op kwetsbare inwoners, is de derde: doen wat nodig is. “Bij de ondersteuning aan inwoners, gezinnen of buurten gebruiken we een integrale aanpak. Dat betekent dat we bij een hulpvraag niet alleen naar die vraag kijken, maar breder. We betrekken er ook andere leefgebieden bij. Daarbij gaan we uit van de inwoner en niet van de grenzen van de wetten. Om integraal te kunnen werken, gaan we sociale netwerken, informele en formele zorg nauwer met elkaar verbinden. Daarvoor is Samen055 een belangrijke schakel”, zegt Kamphuis.
De werkgroep gaat per buurt aan de slag, om ervoor te zorgen dat elke Apeldoorner mee kan doen. “Daarvoor maken we buurtanalyses. Voor sommige Apeldoornse buurten stellen we vitaliteitsagenda’s op. Op deze buurten willen we ons extra focussen.” En, de voorzitter van de werkgroep kan het niet genoeg benadrukken: “Met Apeldoorn bedoelen we niet alleen de stad, maar ook de dorpen die deel uitmaken van onze gemeente.”
Hanna Riezebos, raadslid voor de ChristenUnie, heeft met veel plezier zitting genomen in de raadswerkgroep. “Daarbij had ik me twee doelen gesteld. In de eerste plaats vind ik het belangrijk om als volksvertegenwoordiger bij te dragen aan de totstandkoming van de kadernota. In de tweede plaats moet de kadernota natuurlijk ook aansluiten bij wat er in de stad leeft.”
“De jeugdzorg, de Wmo, de participatiewet. Het is een breed palet waar we mee te maken hebben en waar straks nieuw beleid op moet worden gemaakt. Daarom moet de kadernota vooral aansluiten op het echte leven en die verhalen willen we horen van onze inwoners.” In de nota wordt ook gesproken over de zelfredzaamheid van de Apeldoorners, een term waar Riezebos minder gelukkig mee is: “Ik spreek liever van samenredzaamheid, want mensen hebben elkaar nodig en moeten elkaar helpen als het even wat minder gaat.”
Riezebos constateert dat het met een aantal thema’s van de kadernota prima gaat in Apeldoorn. “Bijvoorbeeld de schuldproblematiek is hier goed opgepakt. Daarin heeft voormalig wethouder Maarten van Vierssen een belangrijke rol gespeeld, door zelf het contact en gesprek met inwoners aan te gaan. Ook in de jeugdzorg gaat het over het algemeen goed. Het college worstelt nog wel met het adequaat inrichten van het jeugdzorgbeleid en het is dus zaak om met de zorginstellingen een goede relatie op te bouwen.” Riezebos bespeurt ook zeker positieve ontwikkelingen op het gebied van jeugdzorg binnen Apeldoorn. “Zo is er bijvoorbeeld een uitstekende samenwerking op dit vlak ontstaan met huisartsen en scholen, die eerstelijns preventiemedewerkers hebben aangesteld en het probleem daarmee professioneel aanpakken. In dat kader zijn er in onze gemeente al heel mooie stappen gezet.”
De kadernota van de raadswerkgroep zal, na goedkeuring door de gemeenteraad, op tafel komen bij het college van burgemeester en wethouders. Riezebos hoopt bij de vaststelling van het nieuwe beleid in elk geval dat het college van B&W vanuit de kernwaarde ‘vertrouwen’ zal handelen. “Vertrouwen in de inwoners dat zij, wanneer zij de gemeente om hulp vragen, dat om de juiste redenen doen. En dat de gemeente hier op de juiste manier mee omgaat. We hebben allemaal nog de toeslagenaffaire in het achterhoofd, dus het vertrouwen vanuit de bevolking in de politiek viert momenteel geen hoogtij.”
Het CU-raadslid staat ook daarom te popelen de ervaringsverhalen van de Apeldoorners in zich op te nemen. “Er komt binnenkort een inspraakbijeenkomst, waarin iedereen zijn hart mag luchten over de jeugdzorg, Wmo en participatiewet. Of ik daar veel van verwacht? Ik kan alleen maar benadrukken dat we in 2019 als gemeenteraad een soortgelijke bijeenkomst hebben belegd en daar kwamen heel veel reacties op. Ik heb dus goede hoop!”