Stedendriehoek

Kwetsbaarste groepen bewegen het minst

Vier groepen mensen bewegen minder dan de gemiddelde Nederlander: mensen met een lage sociaaleconomische status, 65-plussers, mensen met een niet-westerse achtergrond en mensen met een lichamelijke beperking. Vier op de tien volwassen Nederlanders behoren tot minstens één van die vier groepen. Tussen deze groepen bestaat veel overlap. Mensen die tot meerdere van deze groepen behoren bewegen het minst. Dit blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut. 

Ouderen met een beperking én een lage sociaaleconomische status (SES; 2,3% van de bevolking) vormen de groep die het minst beweegt. Daartegenover staat de groep 65-plussers zonder beperking, van westerse herkomst en met een gemiddelde/hoge SES (13% van de bevolking). Die sporten minder vaak, maar fietsen en wandelen vaker dan de ‘gemiddelde’ Nederlander.

Vooral mensen met beperking voldoen minder vaak aan beweegrichtlijnen
Van de volwassen Nederlanders voldoet 47 procent aan de beweegrichtlijnen. Voor volwassenen met een beperking ligt dat percentage beduidend lager (21%). Ook 65-plussers (38%), mensen van niet-westerse herkomst (39%) en mensen met een lage SES (34%) voldoen minder vaak aan de beweegrichtlijnen.

Van de 65-plussers met een lage SES én een beperking voldoet slechts 10 procent aan de beweegrichtlijnen. Van de 65-plussers zonder de andere genoemde kenmerken is dat 49 procent.

Verschillen in sporten, wandelen en fietsen
De helft van de volwassenen sport wekelijks (51%). Daarnaast fietst 54 procent en wandelt 72 procent wekelijks. Mensen met een beperking sporten met name minder (23%), net als mensen met een lage SES (24%). De meerderheid van deze groepen wandelt wel wekelijks (58% en 65%). Mensen van niet-westerse herkomst fietsen relatief minder vaak (35%).

Ontwikkeling sportdeelname op lange termijn
Op lange termijn neemt de sportdeelname van mensen van niet-westerse herkomst en ouderen toe. Die van mensen met een lage SES en/of een beperking neemt juist (enigszins) af.