Stedendriehoek

KLOOTINUROOSTER

‘En dan?’ vraag ik. Haar handje gaat langs de wollige nek van de pony. Het wordt winter en niet alleen mijn snor wordt hariger.
‘Dan lijkt het alsof het onweert in mijn hoofd. Met lichtflitsen enzo.’
Ik trek een strootje uit de staart. Buiten ruikt het naar paard en open haard. Het is net niet koud genoeg voor een sjaal.
‘En dat heb je meestal op vrijdag?’
Ze knikt.
‘Weet je dat ik al bijna 9 word?’
Ik weet het, maar antwoord nee.
‘Als je 9 bent… Dan moet je toch dingen? Kunnen? Al mijn vriendinnen kunnen dingen. Zij lijken nooit moe. Ik moet heel vaak huilen. Moet je niet verder vertellen.’
Ik verzekerde haar dat ze alles aan de pony kan vertellen. Die luisteren aandachtig en vertellen nooit wat door. Behalve aan de kabouters, maar die hebben toch een hekel aan mensen.
‘Mag je dan tussen de middag niet even uitrusten?’
Ze vraagt wat ‘tussen de middag’ is. Ik voel me een achterhaalde bejaarde.
‘Ga je tussendoor niet even naar huis?’
Ze schudt haar hoofd. Ze veegt haar tranen weg en geeft het dier de dikste kus die ik in tijden gezien heb. Haar zoute water in de manen. De auto draait het pad op. Haar moeder stapt uit.

‘Gaan ze niet meer naar huis tussen de middag op school?’ vraag ik.
‘Nee. Idioot hè? Het is een continurooster. Kinderen blijven de hele dag op school. Tussen de middag half uurtje pauze. Kwartier voor het broodje en verplicht voor een scherm. Daarna een minuut of 15 helemaal los op het schoolplein.’
Ik kijk haar met open mond aan en hoop vanuit mijn tenen dat ze een grap maakt. Hoe kan een kind zich in godesnaam zo lang focussen? Waarom geen tussen de middagje meer? Ik sliep nog een half uurtje tot in groep 6. Ik was een intense rakker en daar hoorde genoeg energie bij.
‘Is makkelijker. Voor werkende ouders. Overblijven was een gekloot. Eén grote chaos. En iets met focus. Het leervermogen verhoogd, wordt gezegd. Het is treurig,’ zucht de lieve moeder. Leervermogen of leedvermogen?
Het meisje is achterin de auto gestapt. Doodop van een week continu focussen. Het woord zegt het al. Continu! Een kind kan niet continu focussen. Dat kan niemand. Er zijn al zo godvergeten veel prikkels. De pony hinnikt. Het kind zwaait. Klootinurooster. Dit moeten de kabouters horen.