Stedendriehoek
APELDOORN – Hij stopt met pijn in het hart, noodgedwongen vanwege gezondheidsredenen, met zijn Ruud Grob Kapsalon aan Asselsestraat 217-A. Veel mannen van zijn leeftijd (72) waren uit zichzelf al met pensioen gegaan, maar Ruud was het liefst over een jaar of dertig naar rechts gevallen achter zijn kappersstoel: “Ik ga dit werk en mijn klanten echt vreselijk missen. Uiteindelijk ben ik toch liefst 56 jaar kapper geweest.” Zijn zaak wordt nu verbouwd en wordt op dinsdag 22 januari heropend door Ruuds opvolger Bennie Koopman; hij runt al jarenlang met veel succes een kapsalon in winkelcentrum De Maat.
Ruud kijkt vanuit zijn woning zo zijn voormalige werkplek in, aan de overkant van de straat. Dat maakt het afscheid er natuurlijk niet eenvoudiger op. De cadeaus die hij al van zijn vaste klanten mocht ontvangen, liggen nog ongeopend op de bank. Te confronterend. Tijdens het gesprek schiet hij ook een keer vol. Hij schaamt zich daar niet voor. En terecht.
“Ik ben in 1962 begonnen, in de kapsalon die mijn vader zeven jaar eerder had opgezet aan de Hoofdstraat 3. De Coiffeur. Ik was toen vijftien, zestien jaar. Door de jaren heen heb ik keurig mijn vak- en middenstandsdiploma behaald en steeds plezierig samengewerkt als vader en zoon. Met z’n tweeën in de zaak, niemand anders erbij. Toen mijn vader overleed, op slechts 56-jarige leeftijd, kwam ik er alleen voor te staan in de kapsalon als vroege twintiger, maar ik had gelukkig inmiddels zoveel ervaring opgedaan dat ik die kon blijven runnen.”
De kapperszaak aan de Hoofdstraat moest in 1978 wijken voor nieuwbouw, waarop Ruud aan huis ging knippen aan de Lavendelstraat in de wijk Zevenhuizen. Vijftien jaar later, in 1993, volgde de laatste verhuizing naar de Asselsestraat. Daar heeft hij dus exact een kwart eeuw volgemaakt. Maar het was zeker niet de bedoeling om na dit 25-jarig jubileum de schaar definitief op te bergen. “Nee, dit besluit ligt er pas een half jaar. Ik had in het verleden al wel wat kuren, maar daar zijn steeds meer lichamelijke klachten bijgekomen. Het gaat nu gewoon echt niet meer, helaas.”
In dankbare herinnering denkt Ruud aan de klanten ‘van het eerste uur’, van 1955 of kort daarna. “Ze zijn altijd gebleven, hondstrouw. Daarom heb ik ook altijd uitgebreid de tijd voor ze genomen. Ik werkte nooit erg snel, maar bleef met liefde een uurtje langer doorwerken ’s avonds. Ik kwam vaak wat langzaam op gang, was net een diesel, haha. Maar ik zorgde er wel voor dat het gezellig was. Elke vijf weken zat ik hier, bovendien, op donderdagavond met drie vrienden uit Apeldoorn-Zuid en mijn maat Tonny. Biertje erbij, top.”
Het is algemeen bekend dat een kapper een nevenfunctie heeft als praatpaal annex maatschappelijk werker. Klanten praten doorgaans honderduit onder het beschermende laken in de kappersstoel. “Maar ik liet op mijn beurt ook veel van mezelf zien. Zo creëer je immers het snelst een vertrouwensband met je klanten.” Ruud vindt het dan ook niet erg dat de ‘ondergrens’ van zijn clientèle bij 50 jaar lag. “Maar ook die leeftijdscategorie stuurde ik met een modern kapsel naar huis. Opgeknipt met de tondeuse of de scheiding strak afgewerkt met een mesje, soms met een figuurtje erin. Om hen te belonen voor hun trouw naar mij toe, ging ik in geval van ziekte ook weleens bij hen thuis knippen of zelfs in het ziekenhuis.” Een goede hygiëne in de kapsalon heeft altijd hoog in zijn vaandel gestaan: “Elke dag dweilen en een schone kam voor iedere klant, daar ben ik nooit van afgeweken.”
Het contact met de klanten, Ruud mist het nu al. “Het bezig zijn met mensen gaf me zoveel voldoening. Het werkte voor mij zelfs ook therapeutisch. Als ik me een dag lichamelijk of mentaal slecht voelde en geen zin had om te gaan knippen, viel die ellende – eenmaal bezig – binnen het kwartier van me af. Letterlijk en figuurlijk.” Het spreekwoordelijke zwarte gat dreigt voor de uitermate sympathieke Apeldoorner. “Ik ga hier niet de rest van mijn leven boven in de flat zitten, dat is zeker. Sowieso pak ik het FysioFitness weer op bij Isokin voor een beetje afleiding. En een maat van me heeft me al geattendeerd op jeu de boules bij de Bronkerk in Ugchelen. Weer een ander tipte me voor de schaakvereniging. Ik ga het de komende tijd allemaal eens rustig op een rijtje zetten.”
Maar zelfs een gelegenheidsterugkeer op het kappersfront lijkt niet helemaal uitgesloten. In zijn woonkamer staat nota bene een nog fraai uitziende, uitmuntend functionerende kappersstoel. Met een knipoog: “Ik kan hier wel met mijn handen in het haar gaan zitten, maar ik ben simpelweg geknipt voor dit vak. Dan is en blijft een scheiding daarvan toch lastig, haha.”