Stedendriehoek
Als klein jochie, we spreken dan van de beginjaren 50, keek Hans Snelleman vaak omhoog. “Viegtuig”, kraaide hij dan enthousiast naar zijn ouders. Als vroege tiener wist hij vervolgens dat het lawaaiding boven zijn hoofd nog een extra letter bevatte, maar de fascinatie ervoor werd er niet minder om. “Ik voetbalde bij Albatross in Ugchelen, maar keek vaker naar boven dan naar de bal”, lacht hij. Het was dan ook vrij logisch dat Snelleman, 72 jaar inmiddels, later veel zou gaan vliegen. Gecombineerd met zijn andere passie, de fotografie, leidde dit tot een carrière van liefst 45 jaar als luchtfotograaf.
De statistieken van die periode liegen er niet om: plusminus 1700 vlieguren, meer dan 20.000 luchtopnamen. Lange tijd deed hij dit onder de vlag van Photo Holland, tegenwoordig alleen nog op eigen titel. Van 1984 tot en met 1996 had hij zijn kantoor met eigen doka op vliegveld Teuge, de uitvalsbasis ook voor het leeuwendeel van zijn foto’s. In 2012 verscheen zijn boek ‘Veranderend Apeldoorn vanuit de lucht’.
“Als kind was ik al volop in de weer met een boxcamera met rolfilm, gevolgd door een kleinbeeldcamera met veel meer mogelijkheden. Op mijn dertiende ben ik gaan zweefvliegen op Teuge. Toen ik zeventien was kwam daar de opleiding sportvliegen bij en een opleiding radio/telefonie. Daarna was ik er klaar voor om met een sportvliegtuig de lucht in te gaan om te fotograferen.” Snelleman fotografeerde voor een reeks aan opdrachtgevers, waaronder de gemeente Apeldoorn, Rijkswaterstaat, het Waterschap Vechtstromen, de BAM en Paleis Het Loo. Meestal deed hij dat vanuit een Cessna 172. “Het is goed om hier meteen even de piloten te vermelden met wie ik lang heb samengewerkt. Ik vloog lang met Piet van der Made, de laatste jaren veelal met Harry Meijer en met Gertjan Woudstra van Special Air Services.”
45 Jaar luchtfotografie levert uiteraard ook de nodige fraaie en soms hilarische anekdotes op. “In het pre-digitale tijdperk zat je in de auto vaak met de kaart op schoot. Zo ook ik in het vliegtuig, toen ik voor de gemeente Apeldoorn luchtfoto’s ging maken. We vlogen boven de wijk Zuid, en ik schoof het raampje open om de foto’s te kunnen maken. Zoef, weg kaart! Maar het is gelukkig wel allemaal goed gekomen, ook zonder kaart.” Of deze: “Buiten Apeldoorn mocht ik voor een jubilerend bedrijf het personeel fotograferen. Kwam ik daar, lieten die mensen als feestgimmick allemaal een heliumballon op. Nou, we lieten ons de kans niet ontnemen om ook nog eens met het vliegtuig door die ballonnen heen te manoeuvreren. Dat was schitterend, zeg!”
Zijn eerste luchtfoto’s maakte hij met camera’s waarin, vanwege de wind door het open raam, de negatieven bol gingen staan; ze werden daardoor onscherp. “Later kreeg ik de beschikking over omgebouwde Amerikaanse legercamera’s, waarbij de negatieven aangezogen werden en het beeld volledig scherp was. Dat waren camera’s met een negatiefformaat van 4 x 5 inch, oftewel zo’n 10 x 12 centimeter.” De eerlijkheid gebiedt overigens ook te zeggen dat een mislukte opdracht niet altijd te wijten was aan opbollende negatieven. Snelleman lacht: “Een sessie boven een Brabantse camping moest opnieuw, toen bleek dat tijdens het fotograferen de dop op de lens zat, haha.”
Het digitale tijdperk, Snelleman moest er als klassieke, analoge fotograaf even aan wennen, maar hij is nooit bang geweest om met zijn tijd mee te gaan. Bovendien leverde de digitale camera hem ook belangrijke voordelen op. “Sinds ik digitaal werk, is het veel eenvoudiger een bij slecht weer gemaakte foto achteraf te verbeteren.” De opkomst van de drone, daarentegen, hij heeft er helemaal niets mee. Hij is anno 2021 vooral blij met de 45 mooie jaren die achter hem liggen. “Sinds 1976 heb ik, als privévlieger en luchtfotograaf samen, in totaal zo’n 3500 uur in de lucht doorgebracht. In België en Duitsland, maar vooral in Nederland. Tegenwoordig zit ik nog op tien à vijftien vluchten per jaar, voor nog een paar vaste opdrachtgevers. Ik heb hier en daar al wat leuke lezingen over mijn werk mogen geven en daar geniet ik van.”
En Teuge? Snelleman glimlacht: “Daar zul je mij niet zo snel meer zien op een verdwaalde zondagmiddag. Ik ben geen vliegtuigspotter, al zou je dat misschien wel verwachten op basis van mijn jeugdherinneringen. Die kleuter van ‘viegtuig’ wordt dit jaar 73 en vindt het wel goed zo!”