Stedendriehoek
Tijdens de Politieke Markt Apeldoorn (PMA) van donderdag 29 oktober staat de Meerjaren Programma Begroting (MPB) 2021-2024 op de agenda.
Hierin wordt het gemeentelijk beleid op hoofdlijnen toegelicht en worden de jaarlijkse uitgaven en inkomsten vermeld. In de Gemeentewet is opgenomen dat gemeenten elk jaar een meerjarenbegroting opstellen die door de raad moet worden vastgesteld.
De begroting is het document waar de gemeentelijke uitgaven (lasten) en inkomsten (baten) bij elkaar worden gebracht. Door de begroting vast te stellen geeft de gemeenteraad het college toestemming om geld uit te geven aan de afgesproken activiteiten voor het komende jaar.
De begroting ‘Werken voor de toekomst’, die onlangs namens het college door wethouder van financiën Detlev Cziesso is aangeboden en ter bespreking ligt voor de gemeenteraad, is sluitend voor 2021 en 2022. “We hebben eerder dit jaar al aangegeven dat we het onwenselijk vonden om in deze tijd zwaar te bezuinigen en de belastingen te verhogen. Ik ben blij dat we nu ook kunnen laten zien dat dit ook kán.”
Maar de wethouder waarschuwt ook: “Nog meer dan anders is deze begroting een momentopname. Zeker in dit coronajaar is er veel onzekerheid. De meest recente RIVM-richtlijnen van het kabinet gaan ongetwijfeld weer een aanslag doen op ons noodpotje, de Algemene Reserve. Deze spaarregeling voor onvoorziene uitgaven telt momenteel nog tientallen miljoenen euro’s, dus de gemeente Apeldoorn kan ook deze tweede coronagolf gelukkig financieel aan. Bovendien draagt het Rijk ook uitstekend bij op dit gebied met een tegemoetkoming in de kosten die we als gemeente in dit kader maken.”
Een knelpunt binnen de begroting blijft onverminderd het tekort op het sociaal domein, waarvoor de compensatie vanuit het Rijk wél achterblijft bij de vraag. “De kosten hiervoor blijven stijgen”, constateert Cziesso. “Daar zijn drie belangrijke oorzaken voor aan te wijzen. Ten eerste het huidige abonnementstarief voor huishoudelijke hulp, dat een aanzuigende werking heeft. Ten tweede neemt de druk op de jeugdzorg toe. En ten derde wordt de vraag naar inkomensondersteuning, de bijstand, groter.”
Mede door de huidige onzekerheid heeft het college ervoor gekozen om voor de tekorten van 17 miljoen in 2023 en 25 miljoen in 2024 nog geen bezuinigingen door te voeren. “Het is momenteel al erg lastig voor ons om één jaar verder te kijken, laat staan vier jaar. Bovendien willen we niet in deze tijd zwaar gaan bezuinigen.” Maar dat betekent niet dat de gemeente niks gaat doen. “We zullen de komende tijd gebruiken om te kijken aan welke knoppen we nog kunnen draaien en dan zal volgend jaar daarover een debat volgen. De visie op Apeldoorn 2040 is daarbij een belangrijk uitgangspunt.”
De gemeente zet de bestaande investeringsagenda van ruim honderd miljoen euro door. Uit deze pot wordt onder andere de tunnel onder de Laan van Osseveld betaald. “Daarnaast gaan we naar aanleiding van een motie vanuit de raad tot wel 2,5 miljoen investeren in de vergroening van de binnenstad. We gaan daarbij proberen om de lokale ondernemers zoveel mogelijk te laten profiteren.”
De wethouder maakt zich, net als iedereen, zorgen over deze tweede coronagolf. “Er vallen weer grote klappen in de horeca, in de evenementenbranche, dat gaan we ook binnen Apeldoorn voelen. De begroting voor komend jaar wordt echter niet meer aangepast. Wél zullen we, op basis van de huidige ontwikkelingen, als college een brief naar de gemeenteraad uit laten gaan. Wat ik eerder al aangaf: de gemeente Apeldoorn heeft momenteel aardig wat vet op de botten, dus voor de jaren 2020 en 2021 komen we zeker niet in de financiële problemen.”
Tenslotte haakt Cziesso nog even in op het onderwerp ‘Herinrichting Marktplein’. De kritiek op de kosten hiervan zwellen immers aan vanuit de samenleving. “Het is goed om onderscheid te maken tussen incidentele en structurele, doorlopende kosten. De inwoners van Apeldoorn hebben recht op een gezellige, groene binnenstad. Daarvoor geef je incidenteel dus een substantieel bedrag uit, maar dat wordt door de jaren heen afgeschreven. Dat lijkt dus even veel geld, maar staat in geen verhouding tot de doorlopende kosten in het sociaal domein. Dat vind ik dus echt appels met peren vergelijken.”