Stedendriehoek
Column Nanda Roep
Deze week dronk ik koffie in de Hema. Ik las documenten, maar mijn gedachten werden onderbroken door een groepje jongens. Ze waren luid, lawaaiig en onbesuisd. Onwillekeurig moest ik denken aan mijn tijdelijke leerlingen op het mbo. Met een glimlach bedacht ik dat tieners; bovenbouwers, mbo’ers, er soms al wijs uitzien, maar dan toch sturing nodig hebben.
Door mijn bijbaan als invaldocent (Nederlands) twijfelde ik of het aan mij was om de jongens tot de orde te roepen? Maar dat bleek niet nodig. Een ander koppel greep al in. Dan bedoel ik: ingrijpen.
De man begon tegen ze te roepen, het was gerust schelden te noemen. Het wijzen met zijn vinger zou je best dreigende lichaamstaal kunnen noemen. Verbluft ondergingen de jongens deze vermaning. Ze waren subiet stil.
Pas nadat het strenge koppel weg was, kwam de slappe lach. Ingehouden en zachtjes, maar niet te vermijden. Ze gierden het uit – onderdrukt – en nu moest ik mijn best doen om niet mee te lachen. Het was aanstekelijk. Er zal schrik in hebben gezeten, maar ook gewoon de hormonen. Wát kunnen tieners lachen tot de tranen over hun wangen rollen.
Het was jammer dat ze vertrokken, het was net zo gezellig. Plotseling ging het. Kennelijk moest er ineens iets. Ze waren weg.
Niet lang daarna stonden twee medewerkers bij de tafel te kijken. ‘Een tas. Met een laptop.’
‘Nee toch?’ zei de collega en ik dacht ook: Dat zal toch niet…?
Een medewerkster maakte de tas open. ‘Ja hoor, een laptop. Nee, wat is het: een tablet.’
De rugzak werd naar de klantenservice gebracht. Ik moest eraan denken dat de tiener vast en zeker pas na thuiskomst zou bedenken dat hij een tas miste. Want soms zien ze er al zo groot en wijs uit, maar ze hebben toch nog sturing nodig.
“Mij valt het op dat ik me machteloos voel over de oorlog in Oekraïne. Ik wil graag iets doen en helpen, maar ik weet niet goed wat. Mijn huis is te klein om mensen op te vangen en als ik kijk welke spulletjes ik zou kunnen geven, dan vraag ik me af wat ze er eigenlijk aan hebben. Sommige mensen zeggen dat je beter Syriërs een plek kunt geven omdat die nog met velen in de asielzoekerscentra zitten. Zo lijkt het alsof het ene probleem alleen maar leidt tot weer een volgend probleem. Ik voel me machteloos en ik wou dat Poetin hiermee stopte.” – Bianca
Regina, 39 jaar, Deventer: “Ik ben weleens de bitch. Ik ben dat onbewust wanneer ik ongesteld ben, maar dan heb ik dat zelf niet door. Denk ik. Kuch. Soms doe ik het expres, ik kan weleens een sterke stelling innemen. Mijn gezin is het gewend en mijn ouders ook – wij zijn opgegroeid met felle discussies. Maar de cirkel wat verder weg heeft er wel moeite mee. Dan is het opeens: ‘Huh, een lief meisje dat ineens een mening heeft?’ Terwijl ik gewoon even iets wil triggeren.”
Katinka, 52 jaar, Zutphen: “Ja, dat is toch heerlijk? Serieus. Ik hoef toch niet altijd aardig te zijn en alles maar te pikken? Op een gegeven moment is de maat vol en dan houdt het op. Soms flapt het er gewoon uit en dan lukt het ook niet om mijn mond te houden. Ik ben best wel direct en niet iedereen vindt dat altijd even leuk. Door mijn directheid ben ik wel heel duidelijk. En het lucht ook op. Je houdt een naar gevoel als je je niet uitspreekt.”
Marion, 52 jaar Zutphen: “O jee, nu moet ik natuurlijk met een voorbeeld komen… Ik was bij een bakkerij en het was vrij druk. De dame riep mij naar voren om te betalen, maar een bejaarde dame naast mij ging toen ongelooflijk tekeer. ‘Ik was eerst, ik was eerst!’ Dan kan ik het niet laten om op een cynische manier te zeggen: ‘Och mevrouw, gaat u vóór!’ Ze mopperde nog wat na, maar het grappige was dat tegelijkertijd een andere kassa openging, waardoor ik alsnog eerder buiten stond dan zij.”