Columns

ApoldroNU – In ‘t sportcentrum

Arnold Zweers

Een nieuw jaar, hopelijk een heel goed jaar.  Laat ik eens positief beginnen. Al sinds mensenheugenis bezoek ik een paar keer in de week een fitnesscentrum. Tegenwoordig Sportcity. Als ik al fietsend, roeiend of gewichten tillend om me heen kijk zie ik gemiddeld Apeldoorn. En Apeldoorn is weer gemiddeld Nederland, zo stelde het NOS-journaal enige tijd geleden vast bij wat straatinterviewtjes op onze zaterdagmarkt.

Ik zie mensen van alle leeftijden sporten. Wie mank binnen komt sjokken, ontmoet geen rare blikken. Een twintiger sport naast een tachtiger. Een ‘witte’ naast een ‘zwarte.’ Ik zie Indische Nederlanders vrolijk met elkaar staan babbelen. Jongens van een jaar of achttien die elke middag uit school met elkaar gaan sporten. Althans vier die hard aan de touwen en gewichten trekken, de vijfde die meekomt voor het entertainment. Hij raakt geen toestel aan maar vermaakt zijn maten met wat gedol en grappige filmpjes op zijn telefoon.

Als ik hardlopend of bezig met krachtoefeningen om me heen kijk zie ik een vredig samenzijn van autochtoon en allochtoon Apeldoorn. De eerste categorie ruim in de meerderheid, maar de mannen en vrouwen ‘met een migratie-achtergrond’ ook behoorlijk vertegenwoordigd. En het zijn geen gescheiden werelden. Hier niet. Sport verbroedert, zeggen ze wel eens.

Ik denk aan de onderzoeksresultaten van het CBS en bureau Vérian naar de mate van integratie van buitenlanders en hun nazaten (tweede, derde generatie) in onze Nederlandse samenleving. Ik las dat van de achttien miljoen inwoners er vijf miljoen tot de laatste categorie behoren. En dat vèruit het grootste deel van hen soepeltjes in onze samenleving meedraait. Maar ook dat een klein deel voor problemen zorgt en het voor de beeldvorming van de rest verziekt. En dat daardoor, volgens een ander (SCP-) onderzoek, driekwart van de Nederlanders vindt dat ‘het conflict tussen autochtone en allochtone inwoners zeer groot is.’

In Apeldoorn is ook wel eens wat loos, je kunt ook hier buurten aanwijzen waar het allemaal niet zo lekker in elkaar steekt. Maar gelukkig minder heftig dan de problemen waarmee de Randstad kampt. Nou, dat overdacht ik dan, al zwetend in mijn sportcentrum. Een fit jaar gewenst.

Tot volgende week!