Columns
Arnold Zweers
Koningin Juliana keek bedachtzaam, niet enthousiast zoals men had verwacht. ‘Meneer Des Tombe,’ zei ze streng tegen Apeldoorns burgervader, ‘ik heb hier in mijn jonge jaren altijd heerlijk gewandeld en gefietst, in deze groene oase. U gaat me toch niet vertellen dat dit de toekomst wordt?’ Ze keek misprijzend; en Des Tombe ongelukkig na deze vermaning van de majesteit. De vorstin had, het was 1965, een blik geworpen op een maquette met een stukje toekomst dat overigens nimmer werkelijkheid zou worden. Apeldoorn, vervat in het City Plan dat ’s lands grootste dorp moest opblazen tot het ‘Rotterdam van het Oosten.’ Met twintig woontorens in een gebogen noord-zuidlijn die er, op een enkele na, uiteindelijk nooit zijn gekomen. De maquette fikte af, Apeldoorns groei moest flink worden bijgesteld, en alles kwam goed.
Zestig jaar later ligt er een nieuw ‘cityplan.’ De verbrokkeld gepresenteerde voornemens liegen er niet om. Terwijl van Apeldoorns hoogste gebouw ‘de Mirador’ van de combi Nikkels/Van Berlo nog geen steen op een andere is gestapeld, dromen ze in het Stadhuis al van talloze van die joekels. Twintig verdiepingen alsof het niks is. Ik tel er zomaar tien, twaalf. Met daaromheen clusters minder hoge. Rond de Centraal Beheer-ruïne, de Oranjerie, de Zwitsal, in het Veldhuisgebied, nabij de plek van Van Uffelen, de Griftstraat (voormalig Nuon-gebouw), langs de Prinses Beatrixlaan bij het spoor. Meest recent: zo’n knots aan de Nobelstraat, Kerschoten. Overal klagen omwonenden, die hun huisjes al zien wegzinken achter de reuzen van beton en glas.
Het was wethouder Jeroen Joon die net zo plots vertrok als hij was gekomen. Zijn droom was kennelijk dat ‘Rotterdam van het Oosten’ alsnog waar te maken. Ik heb de laatste tijd aardig wat mensen uit ‘de sector’ gesproken (makelaars, stedenbouwkundigen, projectontwikkelaars). De meesten willen het niet hardop zeggen, want je weet maar nooit. Hun conclusie: dit gaat te ver, zo wil Apeldoorn niet wonen.
Een plan op papier zetten is één ding, uitvoeren iets anders. Ik denk dat wijlen Juliana met mij zou zeggen: luchtfietserij.
Tot volgende week!