Stedendriehoek

1 op de 4 Nederlanders heeft muizen in huis

Milieu Centraal roept Gelderlanders op: Voorkom een plaag, begin vandaag!

Ruim 1 op de 4 Nederlanders (28%) heeft in de afgelopen jaren muizen in huis gehad en 4% zelfs ratten. Daarnaast hadden vier op de tien mensen (42%) muizen en één op de tien (12%) ratten in de tuin of op het balkon. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onder 1.013 respondenten, uitgevoerd door Verian (voorheen Kantar Public) voor het landelijke programma Integrated Pest Management (IPM) Knaagdierbeheersing. Het programma heeft als doel om op een verantwoorde manier overlast, gezondheidsproblemen en economische schade door ratten en muizen te voorkomen én daarbij rekening te houden met dierenwelzijn en milieu, nu en in de toekomst. In het kader van dit programma roept voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal Gelderlanders op: Voorkom een plaag, begin vandaag. Op www.plaagvoorkomen.nl kan men vanaf vandaag terecht voor praktische en milieuvriendelijke tips om een dierplaag van muizen en ratten te voorkomen. Ook worden er tips gegeven voor wat men kan doen als er al overlast is van muizen of ratten. Zo is een van de meest effectieve maatregelen een erkend plaagdierbeheerser in te schakelen. Toch maakte minder dan 1 op de 10 (8%) van de Nederlanders die overlast ervoeren hier gebruik van. 

Voorkomen beter dan bestrijden

“Muizen en ratten zijn onderdeel van onze omgeving, maar we willen ze liever niet in huis”, aldus Sanne Janssen, expert plaagdierbeheersing bij Milieu Centraal. “Overlast door knaagdieren kun je beter vóór zijn. Uit onderzoek blijkt dat mensen niet altijd goed weten wat hiervoor effectieve, milieu- en diervriendelijke maatregelen zijn. Daarom geven wij op plaagvoorkomen.nl doelmatige tips om plagen te voorkomen. Als men overlast ervaart, is het een goede tip om naast het inschakelen van een erkend plaagdierbeheerser de gemeente om hulp te vragen. Milieu Centraal heeft een speciale toolkit ontwikkeld voor gemeentes om de inwoners te informeren over de juiste werkwijze.”

Voedsel is grootste oorzaak

De meeste Nederlanders wijzen de natuur in de buurt aan als de bron van knaagdieren. Daarna worden de buren en de stad aangewezen als voornaamste oorzaak van knaagdieren. Echter, de aanwezigheid van voedsel in combinatie met schuil- en nestelgelegenheid gelden als de grootste oorzaken van een dierplaag van muizen of ratten. Daarom wordt er op plaagvoorkomen.nl vooral ingezet op:

  • ruimtes schoonhouden;
  • voedsel opbergen in goed afgesloten potten of containers;
  • afval in goed afsluitbare bakken weggooien;
  • kieren en gaten rond kruipruimtes en bijvoorbeeld wateraansluitingen dichten;
  • en vogels niet te veel te voeren.

Meest effectieve maatregelen om muizen en ratten te beheersen

De meest bekende maatregelen om knaagdieren te beheersen zijn: eten buiten bereik bewaren (76%), knijp- en klapvallen plaatsen (64%), chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken (58%), een erkend plaagdierbeheerser inschakelen (55%) en naden en kieren dichten (54%). Dit zijn, op de professional inschakelen na, tevens de meest getroffen maatregelen.

Minder dan 1 op de 10 (8%) van de Nederlanders die overlast ervoeren heeft een erkend plaagdierbeheerser ingeschakeld toen zij te maken hadden met knaagdieren. Mensen die te maken hadden met ratten, schakelden wel significant vaker (16%) een erkend plaagdierbeheerser in, dan mensen die te maken kregen met muizen (7%). Dit terwijl het inschakelen van een erkend plaagdierbeheerser de meest effectieve, milieu- en diervriendelijke maatregel is. Bestrijdingsmiddelen brengen allerlei milieurisico’s met zich mee. Natuurlijke vijanden zoals roofvogels kunnen bijvoorbeeld de muizen en ratten eten of het kan in de bodem eindigen als de dieren buiten doodgaan. In vallen kunnen onbedoeld andere dieren terecht komen zoals eekhoorns en egels. Met oog op dierenleed is het daarnaast belangrijk het onnodig doden van muizen en ratten te voorkomen, daarom geldt: ‘voorkomen is beter dan bestrijden’. Erkende plaagdierbeheersers hebben kennis van het gedrag van de dieren en de in te zetten middelen. Met deze kennis kunnen ze de overlast vaak voorkomen zonder dieren te doden of bestrijdingsmiddelen in te zetten. Wanneer de overlast blijft en er toch vallen nodig zijn, weten zij deze op strategische plekken neer te zetten en hebben ze een idee van hoeveel vallen er nodig zijn om zeker te weten dat de plaag aangepakt wordt.