Stedendriehoek
door Lia van Nimwegen
DEVENTER – Toen Mien van Houten vanuit het Westen verhuisde naar Bathmen, had ze nog geen idee wat noaberschap inhield. Dat veranderde al gauw toen het noodlot toesloeg.
“Een boerderijtje, buiten wonen en veel dieren. Het leek ons echt ideaal. In 1972 verhuisden we van het Groene Hart naar het oosten van het land.” Aan het woord is Mien van Houten, een kleurrijke en enthousiaste vrouw uit Bathmen.
Na twee jaar te hebben gewoond in een net gebouwde Battumse wijk, verhuisde Mien met haar gezin naar een boerderijtje in het buitengebied. “Voor de deur vonden we al snel kropjes sla en zakjes boontjes, vers van het land. Zo maakten we kennis met de dichtstbijzijnde buren, een ouder echtpaar met een ongetrouwde thuiswonende zoon. Zij doopten ons tot noaste noabers.” Noaste noaber ben je als meest nabije buur in voor- en tegenspoed. “We voelden het als een eer.”
Na een jaar sloeg het noodlot toe en werd de noaberplicht serieus. Op een avond klopte de buurman aan: zijn vrouw Janna was plotseling overleden. Als noaste noaber en vrouw hielp Mien een verzorgster met het wassen van Janna, die vervolgens een pyjamajas aan moest. “Helaas stond die nog nat in een teiltje. Middenin de nacht ben ik naar een manufacturenzaak in Dijkerhoek gegaan. De winkelier had helaas geen damesjasjes meer. Nood breekt wet: “Janna is in een binnenstebuiten gedraaid pyjamajasje van haar man gekleed. Het kisten van een dode was mannenwerk en zo was ook mijn echtgenoot betrokken. Janna is met hulp van ons gekleed en gekist. Onze eerste echte noabertaak.”
[kader]
Meer herinneringen van Mien lezen? Het volledige interview en vele andere Deventer Verhalen vind je op www.deventerverhalen.nl. #DeventerVerhalen is een initiatief van erfgoedorganisatie Deventer Verhaal in samenwerking met Bibliotheek Deventer en andere gemeentelijke partners zoals Raster.
Fotografie: Lieke Kooyman