Sport
door Peter van den Boom
DEVENTER – Hordenloopster Eefje Boons behoort al een decennium tot de Nederlandse atletiektop. Toch lukte het de Deventerse om verschillende redenen niet om deel te nemen aan het ultieme hoogtepunt voor een sporter: de Olympische Spelen. De viervoudig Nederlands kampioene op de 100 meter horden miste Rio de Janeiro en Tokio. Nu ze weer blessurevrij is, doet ze een nieuwe poging om Parijs wél te halen.
Eefje doet inmiddels al zo’n 19 jaar aan atletiek bij Daventria in Deventer. “Mijn specialisatie is de 100 meter horden, daarnaast doe ik ook de 100 en 200 meter sprint. Ik draai al tien jaar in de Nederlandse top mee. In 2013 heb ik met de estafetteploeg tijdens het juniorenkampioenschap op de 4 x 100 meter een bronzen medaille gehaald voor Nederland. Daarna heb ik me vooral gefocust op de horden en meegedaan aan Europese- en wereldkampioenschappen.”
Parijs halen
Deelname aan de Olympische Spelen is nog het enige dat op Eefjes lijstje ontbreekt. “De Spelen in Rio miste ik omdat ik de tijdslimiet net niet had gehaald en in Tokio was ik er niet bij vanwege een vervelende achillespeesblessure. Na lange tijd ben ik weer fit. Dus ik ga alles op alles zetten om Parijs 2024 wel te halen. Maar het blijft lastig, want de top is breed en sterk. Inmiddels sport ik pijnvrij, maar ik loop nog niet helemaal vrijuit. Ik zit op 90 tot 95%, het zit er dus aan te komen. Ik heb daarvoor een heel fijn en goed team om me heen: fysiotherapeuten, een masseur, mijn vaste coach, maar ook familie, vrienden en collega’s die mij steunen.”
Deventer basis
Eefje is altijd in Deventer blijven trainen. “Dat doe ik al 13 jaar bij Michel Knobbe. We hebben een hele goede band, hij heeft heel veel kennis van het hordenlopen. Ik heb ook af en toe wel op Papendal meegetraind, maar heb er bewust voor gekozen om in Deventer te blijven omdat ik hier studeerde, inmiddels hier werk en woon en dus een hele goede coach heb. In Deventer is alles voorhanden, al missen we in de winterperiode wel af en toe een binnenlocatie. De enige indoorhal in Nederland, in Apeldoorn, afhuren is prijzig, dus wijken we uit naar bijvoorbeeld Münster. Daarnaast ben ik regelmatig in de sportschool te vinden voor krachttrainingen.”
Kwalificatieroute
“Er zijn verschillende manieren om je te kwalificeren voor de Spelen”, vertelt Eefje. “De eerste is het lopen van de vereiste tijdslimiet, die is behoorlijk pittig. De tweede manier is op basis van de wereldranglijsten. Als je deelneemt aan wedstrijden krijg je punten voor je geleverde prestatie. Hoe groter de wedstrijd, hoe meer kans op veel punten, als je goed loopt. Het belangrijkste is de Diamond League competitie. Een regiowedstrijd in Nederland goed lopen levert minder punten op. Je vijf beste prestaties tellen mee. Maar ik ga voor de eerste optie, de limiet van 12,77 seconden lopen. Mijn persoonlijk record staat op 12,86. Dat dateert wel van een paar jaar geleden, maar als ik weer die vorm kan halen, is er een kans.”
WK Glasgow en EK Rome
De Deventer atlete vindt dat kwalificatie voor het indoor WK in Glasgow in maart mooi meegenomen zou zijn, hoewel het indoorseizoen altijd kort is en er weinig mogelijkheden zijn om de tijdslimiet te lopen. “Het EK in Rome is ook al heel vroeg in het seizoen, juist vanwege de Spelen, daar is ook weinig kwalificatietijd voor. Ik ga in elk geval eind januari de PEC-indoor lopen in Apeldoorn en half februari de Nederlandse indoorkampioenschappen. Daaromheen kijk ik samen met mijn manager wat er mogelijk is aan wedstrijden in Europa. Afhankelijk van je prestaties word je daarvoor uitgenodigd, dus het is altijd een hele puzzel…”
Leven van/voor atletiek
“Per dag besteed ik tot 2,5 uur aan trainen. Maar eigenlijk ben ik 24/7 bezig met atletiek. Je moet voortdurend keuzes maken: naar de masseur, de fysio, wedstrijden lopen, enzovoorts. Ik heb een tijdje een A-status gehad van NOC*NSF, met bijbehorende financiële ondersteuning. In die periode ben ik afgestudeerd aan de pabo, en daarna op mezelf gaan wonen. Toen kwam corona en verviel mijn A-status, vanwege die achillespeesblessure. Ik ben daarna als leraarondersteuner op een basisschool gaan werken voor 22 uur per week. Ik heb er bewust voor gekozen om niet voor de klas te gaan staan omdat dat veel energie kost, want ik moet na het werk weer trainen. Dus dit is een mooie combi. In overleg met de directie en collega’s kan ik af en toe een weekje overslaan om een trainingskamp te beleggen of een buitenlandse wedstrijd te lopen.”
“Ook na mijn atletiekcarrière wil ik verder in het onderwijs. Ik bekijk mijn sportloopbaan in principe van jaar tot jaar. Ik plan nu tot en met de Spelen. Ik wil daarna doorgaan als mijn lichaam het toelaat, maar vooral zolang ik er zelf plezier in blijf houden. Als dat na de Spelen nog steeds het geval is, wil ik zeker door!”