Columns
Eke Mannink
De dood maakt dat alles anders wordt. Een kopje koffie, een bloem in de tuin, thuiskomen. Er is iets verschoven in de basis, het licht valt anders op de wereld.
Er is leegte, gemis, verdriet.
Mijn oom uit Londen belde tegen half elf. Hij belt wel vaker ’s avonds, maar ik wist meteen dat er iets aan de hand was. ‘Your father passed away,’ vertelde hij. ‘Last Sunday.’
Zes jaar geleden wijdde ik dit hoekje letters aan mijn andere vader, die overleed in dezelfde maand, september. Hij was mijn adoptievader, ik groeide bij hem en mijn adoptiemoeder op.
Toen ik twintig was, ben ik op zoek gegaan naar mijn natuurlijke ouders. Eerst naar mijn moeder, toen naar mijn vader.
Vanaf nu is mijn natuurlijke vader er niet meer. De man die rauwe knoflook kauwde, op de nuchtere maag. Die zijn spieren bleef trainen, tot in het obsessieve. Die gedisciplineerd iedere ochtend een koud bad nam. ‘Good for one’s health.’
In mijn roman, die vijf jaar geleden verscheen, portretteer ik hem. Zijn strijd om gezondheid, zijn weerbarstige karakter, zijn verbittering, zijn grappen, zijn onnavolgbare politieke betogen. Helaas kreeg de verbittering tegen het einde van zijn leven de overhand, en vond zijn uitvaart plaats zonder de aanwezigheid van zijn broer, zus of enig ander familielid.
Zes jaar geleden zag ik hem voor het laatst. Met mijn kinderen bezocht ik hem in de oude watermolen die hij in Frankrijk had gekocht. Net als in zijn huis in Wales zat een deel van het meubilair onder plastic hoezen. Ook had hij camera’s laten aanbrengen. In mijn ogen was hij paranoia, moeilijk in de omgang en niet vriendelijk naar zijn vriendin. Maar hij bleef me intrigeren, en ik voelde dat hij mijn vader was. Het was een avontuur om hem stukje bij beetje te leren kennen, tegen hem in te gaan en tot diep in de nacht discussies te voeren. Mijn vriend van destijds zei: ‘Je vader lijkt op Anthony Hopkins.’ Overigens een acteur van Welshe origine.
Iemand die bitter wordt, stoot nabijen van zich af.
De laatste jaren mailden we zo nu en dan. De verwijten dat ik veel te laat in zijn leven was verschenen, en dat hij nooit had geweten dat ie een dochter had, resoneerden mee in die mails.
De dag na het telefoontje bezocht ik een bijeenkomst voor binnenlands geadopteerden, in Zeist. Voor het eerst sinds vier jaar ondernam ik weer iets op dat gebied. Het voelde vreemd, en tegelijkertijd passend. Iedereen om mij heen had een vergelijkbaar verhaal. Zo divers als het maar kan, en tegelijkertijd zo hetzelfde: we waren allemaal afgestaan bij onze geboorte. Extreme anekdotes, diep-treurige scènes en bureaucratische barrières passeerden de revue. Tijdens de pauzes vertelde ik een aantal mensen over mijn natuurlijke vader.
De dood maakt alles anders. De trein naar huis. Het etentje bij vrienden. De chocoladefonteinen op het festival afgelopen zondag. Alles stond in een ander licht. Uit ervaring weet ik dat het licht weer vertrouwder wordt. En dat de dingen weer een heel eind terugschuiven, in de richting van hun oude plek. Maar nooit meer helemaal.