Columns

Bloemenman

‘Moet je kijken!’ Ik sta op de IJsselkade, leun half op mijn trappers, half tegen een afvalbak. Daarop zijn sinds kort blikjeshouders bevestigd. Waarschijnlijk is er een officiëlere naam, maar dit is wat ze doen: blikjes bijeenbrengen. Zodat niemand meer in vuilnisbakken hoeft te graaien. Zodat het statiegeld op een schone manier kan worden geïnd.

‘Huh?’ Geliefde knijpt zijn ogen dicht om het beter te kunnen zien vanuit de verte. ‘Is dat voor blikjes?’ Ik knik trots, alsof we ze zelf hebben bedacht. ‘Geweldig!’ roept hij.

Onlangs hadden we een gesprek over het nieuwe beleid. Hij, zijn dochter en ik. Dat het niet te geloven is, die lange rijen voor de statiegeldautomaten. En al helemaal niet dat ze bij Albert Heijn een van de inleverpunten afgesloten hebben.

Geliefdes dochter maakte een statement: mensen die in de rij staan achter iemand die héél veel blikjes inlevert en daar moeilijk over doen, deugen niet.

‘Oef,’ zei haar vader. ‘Dan deug ik niet.’ Hij vertelde over de afgelopen keer dat hij boodschappen deed. Op weg naar de supermarkt had hij een man gezien, die verwoed naar blikjes en flesjes in prullenbakken liep te zoeken. ‘Kom ik daar met een halfvolle kar bij de inlevermachine,’ vertelt hij, ‘staat die alle rommel te verzilveren. Duurt een eeuwigheid. Hij gaat weg met ongeveer een tientje. Ik zeg nog: Goed gescoord? Hij mompelt iets onverstaanbaars met een enorme onderlip – hij had echt zo’n centenbakkie – en loopt door.

Mijn lief kan beeldend vertellen. ‘Nadenkend, mijn flessen en blikjes door het apparaat douwend, overpeins ik de irritatie die vaak in rijen wachtenden ontstaat, sinds het heffen van statiegeld op alles wat vloeistof bevat. Nou ja, op wasmiddel na dan. Die rijen zijn toch achterlijk lang geworden. Zelf doe ik er ook een tijd over, omdat de machine hapert bij het minste of geringste deukje in de blikjes. Ik kijk achterom, zie nog geen opgefokte gezichten.

Even later ben ik klaar, ik loop in de richting van de uitgang en zie dan mijn voorganger weer staan. Hij staat te peinzen bij de bloemetjes. Onze blikken vinden elkaar en hij mompelt weer wat. Dit keer versta ik het. ‘Voor mijn moeder,’ zegt hij. ‘Of nee ehhhhh schoonmoeder.’

Geliefde lacht breeduit.

‘Geweldig toch?’ zegt hij. ‘Blij loop ik door. Leve het nieuwe statiegeldsysteem! Briljant, dan kom je pas achter de ware inborst van sommige types. Deze man duikt gore vuilnisbakken in om zijn schoonmoeder een bloemetje te kunnen geven!’

Zijn dochter en ik keken elkaar aan. We waren het erover eens, dat het best schattig was: een man die van het statiegeld een boeket aanschaft, voor zijn schoonmoeder. Al vonden we het best maf dat-ie haar verwarde met zijn eigen moeder.
We vroegen ons af wat het effect is van de aan de vuilnisbak gemonteerde blikjeshouders. Zouden ze vuilniszak-onderzoekers volledig tegenhouden? Je hebt natuurlijk altijd types die denken: misschien zit er nog meer in. Hopelijk dragen ze in elk geval bij aan liefdevolle acties als die van de bloemenman.