Stedendriehoek
Column Eke Mannink
Vorige week nam ik een duik in het meer van Bussloo. Na een drukke werkdag. Het was zeldzaam stil en magisch mooi. Hoe het geluid van lachende kinderen zich verplaatste over de plas, hoe het licht zich in de takken van de bomen verspreidde, hoe het water glinsterde in de late zon. ‘Volgende om deze tijd ben ik in Schotland,’ glunderde ik in mezelf. Ik had een drastisch besluit genomen en besloot mijn spaargeld aan te spreken. Niet verstandig, maar wel gaaf, nu het weer kan: reizen.
Zo komt het dat ik op een roodleren bank zit, naast een groepje luid klinkende voetballers, die proosten op de prestaties van de Glasgow Rangers. Tegenover me een echtpaar dat duidelijk een avond uit is. Voor hen staan twee pints-of-lager op tafel. Zij nipt ervan, hij neemt grote slokken. Zij draagt een glamoureus stel kettinkjes over haar diepe decolleté, hij heeft een net jasje aangetrokken over zijn overhemd. Tussen de luid kwebbelende pubgangers dartelt een barman die efficiënte glazenophaalrondes paart aan vrolijke praatjes.
Normaal gesproken had ik er alleen maar enorm van genoten. Van een setting als deze.
Maar ik tril na van wat ik zojuist op het televisiescherm naast de bar heb gezien. “Author Salman Rushdie got stabbed at New York literary festival” kopt BBC News in kapitalen. Omdat de kroeg vol zit en de muziek het geroezemoes nog eens overstijgt moet de televisiekijker het doen met de ondertitels. ‘De Brits-Amerikaanse schrijver Rushdie is zwaargewond naar het ziekenhuis afgevoerd.’ In schokjes verschijnen de losse woorden in beeld. Iemand bij de BBC zit driftig te typen om de presentator zo goed mogelijk bij te houden.
Het nieuws brengt me in één klap terug naar drieëndertig jaar geleden, toen de fatwa over Rushdie werd uitgesproken, vanwege zijn Satanic Verses. Omdat ik destijds in Dublin woonde, zit de titel in het Engels in mijn hoofd. Ik herinner me gesprekken met studenten op Trinity College, over de vrijheid van het woord en de rol van de literatuur. Kun je de profeet Mohammed opvoeren als fictief persoon, hoe ver mag je gaan als auteur wanneer het om godsdienst gaat? Had Rushdie deze extreme reactie kunnen zien aankomen? Oeverloos praatten we daarover.
In Edinburgh barst het van de festivals deze maanden. Theater, film, muziek – op de straten, in zaaltjes, in parken, in kerken zelfs. Morgen begint hier het Festival of Books. Tientallen collega’s van Rushdie zullen naar ik verwacht in hun voordrachten stilstaan bij de trieste gebeurtenis die al zo lang in de lucht hing en nu is geconcretiseerd door een vierentwintigjarige die nog niet eens geboren was, toen het doodvonnis over de schrijver werd uitgesproken.
De man tegenover me staat op een wringt zich een weg naar de bar, door de pratende, drinkende en lachende menigte. Een paar minuten later is hij terug.
‘Cheers!’ Vrolijk proosten ze, ook naar de overkant van de tafel.
Ik hef mijn Guinness en proost mee. Minder vrolijk, maar toch. Op het vrije woord en de literatuur.