Stedendriehoek
Column Nanda Roep
Ze vinden me streng. Als ik ongelovig vraag of dat echt zo is, roepen ze van ‘ja’. Omdat ik er geen moeite mee heb om iemand eruit te sturen. Dat is althans de aanleiding. De klas was rumoerig terwijl ze moesten luisteren. Toen heb ik iemand eruit gestuurd en dat vinden ze streng.
Ze zitten in vmbo basis, leerjaar 2. Tijdens de pandemie hebben ze groep 8 en de brugklas doorlopen. Sinds de kerstvakantie was er geen docent Nederlands meer geweest. Pas na de meivakantie ben ik ingestroomd, toen de zomervakantie al in zicht kwam.
Mensen uit het onderwijs weten nu dat ik een mooie leeuwenkuil ben ingestapt. Maar eerlijk is eerlijk: het gaat goed, mede met dank aan het team. De klassen hebben verhalen geschreven en taalspellen gedaan. We hebben gediscussieerd en we hebben gelachen. Dat ik nu óók een compleet boek wil lezen, is een nieuwe drempel om te beslechten. Tien minuten luisteren is de eis. In ruil daarvoor bestaat de rest van de les uit een creatieve opdracht.
Zelf vind ik het niet streng, maar eerlijk gezegd is het niet de eerste keer dat zoiets mij wordt gezegd. Mijn eigen kinderen noemen me soms ook streng. In het begin kon ik het niet geloven. Ik? Met al mijn leuke grapjes, al zeg ik het zelf? Streng…?
Tegenwoordig weet ik dat het zo is. Ja, ik ben best wel streng. Niet over muziekjes of grapjes of emoties in de klas. Maar wel over meewerken aan een projectje. Mijn ogen zijn gericht op het doel. Dus ja, we gaan lezen en wel een heel boek. Aan het einde voelen we allemaal de opluchting en de trots, zul je zien.
“Nou, de opstand van de boeren is wel opvallend, denk je niet? Ik woon in Apeldoorn en ik heb het met afschuw gevolgd. De politie hield negen boeren vast en nu wilden anderen die boeren gaan bevrijden met hun tractoren. Toen is er een noodverordening gekomen en er zijn wegen afgesloten. Ik heb er zelf gelukkig weinig van gemerkt, maar een vriend van mij heeft een afspraak moeten verzetten. Het is voor ons niet angstig geworden. Voor mij dan. Ik heb geen idee hoe het voor politieagenten en hun families moet zijn. En wat denk je van minister Van der Wal in Hierden? Dat is allemaal niet ver bij ons vandaan, hoor. ” – Kathelijne
Juliëtte, 40 jaar, Deventer: “Zijn er sporttoernooien? O. Nou, tot zo ver mijn interesse! Ik kijk het gewoon niet, het boeit me allerminst. Heel af en toe kijk ik voetbal of F1, maar dat is puur omdat wij heel leuke buren hebben die dat graag willen zien. Dan vind ik het vooral grappig dat iedereen hysterisch reageert op wat er gebeurt. Ik vind het prima dat iedereen zich opwindt over die ene voetbalwedstrijd. Als het zo uitkomt, ga ik erbij zitten, dan kijk ik wel een soort-van half. Want dat geouwehoer tussendoor vind ik helemaal leuk.”
Ganna, 45 jaar, Apeldoorn: “Bij tennis kunnen ze zo vreselijk hijgen. Dan denk ik: Wat kan die zich lekker uiten als die de bal mept! Ik kijk niet zozeer voor het potje, maar ik kijk of er grappige hijgers tussen zitten. Hockey zie ik ook graag. Ik volg het omdat ik zelf op het niveau van Dames 1 heb gehockeyd. Dus ik voel mee met iemand die hard rent of de bal slaat. Dat vind ik superspannend. Ik ben er dan ook eentje die hardop praat en met veel commentaar kijkt.”
Katinka, 53 jaar, Zutphen: “Ik ben van het voetbal. En dan het liefst in het stadion. Wij gaan altijd naar de wedstrijden van De Graafschap in Doetinchem. Dat zijn dé mannen, zeg maar. Een leuke voetbalwedstrijd zie ik sowieso graag en het vrouwenvoetbal vind ik ook erg leuk. Mijn jongens zijn niet van het vrouwenvoetbal. Omdat het vrouwen zijn en het tempo lager ligt… Maar ik vind het wel leuk. Als het maar lekker spannend is – het maakt me niet uit welk team het is, het gaat me om de wedstrijd.”