Stedendriehoek
Column Nanda Roep
Mijn collega-schrijfster was uitgenodigd door een middelbare school buiten onze regio. Ik weet dat ze een leuke vrouw is. Ik weet ook dat haar opdracht vijf minuten voor aanvang werd veranderd…
In onze besloten Facebook-groep deelde ze haar negatieve ervaring. Ze mocht geen achtergronden meer geven bij haar eigen boeken. In plaats daarvan werd haar gevraagd om leesmotivatie te geven.
Toen de tieners geen interesse kregen, reageerde de leerkracht ontevreden. De samenwerking werd zelfs abrupt ontbonden – dat is weer een ander onderwerp.
Wat mij hieraan treft, is dat een schrijver natuurlijk niet in één uur een klas kan motiveren. In Nederland leest inmiddels 24% van de jongeren zo slecht, dat ze laaggeletterd te noemen zijn. Als tieners al weten wat boeken zijn, dan hebben ze er vaak een hekel aan. Wie verwacht dat een schrijver – een vreemde, met weliswaar een leuk beroep – zoiets in een uur oplost? Voor tientallen kinderen tegelijk?
Als ik nu dan vijftig ben, mag ik ook weleens over ‘vroeger’ beginnen. Dan waren de kinderen voorbereid wanneer de schrijver kwam. De boeken waren gelezen, óók door de leerkracht. In mijn geval hadden ze vaak de schrijfopdrachten gedaan die ik van tevoren stuurde (per post). Ze stelden vragen waarnaar ze oprecht nieuwsgierig waren.
Wie gelooft er dat één gast in één uur kan zorgen voor leesmotivatie? Leerlingen moeten over drempels worden geholpen. Oefening baart kunst. Goed voorbeeld doet volgen. Ja, dán kun je leesmotivatie aanwakkeren met de komst van een leuke schrijver.
Nu begin ik binnenkort als ‘mevrouw Roep’ op een middelbare school. De leerlingen weten dat ik schrijfster ben, maar voor hen zal ik hun invaldocente zijn. We zijn simpelweg niet toe aan het vieren van leesplezier. Ik moet zeggen: nóg niet.
Wish me luck.
De volgende 6 regels komen bij mij regelmatig bovendrijven, als het onderwerp oorlog weer voorbijkomt. Ze zijn onderdeel van een lied dat – vroeger – in kerkdiensten werd gezongen:
“Hoe lang zal het duren
Dat macht en geweld
Het recht van de sterkste, alléén nog maar telt!
De morgen meldt oorlog
De avond brengt pijn
De hel moet beslist hier op aarde zijn!”
– Inge Teunissen, Zutphen
Ganna, 45 jaar, Apeldoorn: “De laatste paar jaar heb ik met een kleedje in Apeldoorn gestaan. Maar dit jaar voel ik behoefte om door Amsterdam te slenteren, zoals ik dat vroeger altijd deed. Elk jaar doen we ons uiterste best om er gaaf uit te zien. Dan bedoel ik niet een rood-wit-blauw pluche ding op de kop, maar wijde oranje hoeden en grote parels. Mijn zoon ook: die draagt een vlinderstrik en oranje bretels en een oranje sokje erbij. Echt op chique. Het liefste willen we dan dat de hele wereld ons zo ziet, haha.”
Juliëtte, 40 jaar, Deventer: “Koningsdag is niet compleet zonder een plastic bekertje met bier. Ik drink nooit bier, behalve met Koningsdag. Plus oranjebitter. Dat is heel goor, maar met Koningsdag hoort het erbij, dat heb ik van opa en oma geleerd. Plus een oranje tompouce, hè? En naar buiten in een oranje shirt, ook met de kinderen, want daar is zoveel leuks voor. Dan tref je mensen die je soms jaren niet hebt gezien en van wie je denkt: o, wat gezellig, mijn oude buurtjes, of vroegere vrienden. Het is zo’n heel kneuterige, feestelijke dag.”
Saniye, 41 jaar, Apeldoorn: “Jajaja! Ik heb oppas, ik heb vrij… Ik kijk uit naar Koningsdag. Maar vooral naar Prinsennacht, dat vind ik nog leuker. Dan ga ik lekker als vanouds de kroeg in. Op Koningsdag kijk ik na-brakkend wat er gebeurt. Ik heb jarenlang aan de Vosselmanstraat gewoond, waar de kleedjes beginnen. Dan hoorde ik elk jaar hetzelfde meisje in het bushokje op haar viool spelen. ‘s Ochtends was er dat gerommel waarin mensen hun kleedjes opzetten. Ik heb ze weleens koffie gebracht. Dat is dan toch leuk. Ik hou ervan.”