Stedendriehoek

‘Meer inwoners betrekken bij gemeentelijk beleid’

De gemeenteraad bespreekt donderdag de concept-participatieverordening. Hierin worden al bestaande en recent tot stand gekomen participatie-afspraken samengebracht.

De concept-participatieverordening zal de door de gemeenteraad gewenste verbreding en uitbreiding van participatie juridisch borgen. De participatieverordening biedt tegelijk ook ruimte voor toekomstige aanvullingen. Met deze participatieverordening stelt de gemeenteraad regels vast over het betrekken van inwoners en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid, strategische projecten, programma’s en de vitaliteitsaanpak in de gebieden.

Gemeenteraad aan de slag met brede-participatieverordening

 

José Cvetanovic is procesregisseur van het programma burgerparticipatie. Onder andere op haar schouders rust de schone maar ook zware taak om het pakket aan regels en afspraken rond participatie samen te brengen in een verordening, die eind dit jaar op de bureaus van de gemeenteraadsleden moet ploffen. “Het gaat dan om een framework dat we steeds verder in- en aanvullen. In deze eerste fase doen we dat met participatie bij beleidsonderwerpen en al met gebiedsparticipatie en recht van petitie.”

Belangrijk in dit hele verhaal van participatieverordening is de wens van de raad tot uitbreiding en verbreding van participatie: meer mensen die meedoen en vooral ook meer diversiteit. “Het zijn vaak dezelfde mensen en organisaties die inspreken bij gemeentezaken. Graag horen wij ook van anderen wat er speelt in de samenleving en willen we mensen die zich niet zo snel profileren, uitnodigen om ook mee te praten of mee te doen. Zeker bij onderwerpen die ‘dichtbij komen’, zoals de eigen buurt. Dat kan heel laagdrempelig bij een Vitaliteitsagenda voor een buurt, zoals nu bijvoorbeeld in de Sprenkelaar.”

De randvoorwaarden van burgerparticipatie worden door de gemeenteraad in de participatieverordening vastgesteld, zegt José. “En dat is belangrijk, want voor goede participatie moeten de kaders vooraf voor iedereen duidelijk zijn. Bijvoorbeeld over wat er gebeurt met de inbreng en wie uiteindelijk een besluit neemt en hoe. Dan kunnen daar achteraf geen misverstanden en problemen over ontstaan en werk je samen op basis van waardering en vertrouwen.”

Overigens werken Cvetanovic en de haren er aan om de participatieverordening meer handen en voeten te geven dan ‘slechts’ het document. “We doen nu onderzoek naar de mogelijkheden van een zogenoemd Kenniscentrum Participatie, dat structureel kan helpen met advies en praktische invulling. Bij de beantwoording van vragen als: hoe kunnen we bij dit onderwerp het beste aan de slag gaan met participatie? Wie moeten we betrekken? Hoe doen we dat? Zoeken naar de juiste vorm, naar de juiste inhoud. Belanghebbenden zo vroeg mogelijk informeren, dat in ieder geval.”

En wat betreft de Vitaliteitsagenda: wanneer schrijver dezes, woonachtig in de wijk Woudhuis, aangeeft óók een brief voor een informatiebijeenkomst te hebben gehad rond de ondertunneling op de Laan van Osseveld – terwijl er tussen mijn woning en de tunnel een heel vliegveld kan worden aangelegd, zo ver weg – knikt José tevreden: “Dat is precies het punt: ook al voel je je iets minder betrokken of relevant dan direct omwonenden, jouw mening telt wél mee. En dat is nu exact waar die bredere participatie ook voor is bedoeld.”

Dieuwke de Boer, raadslid voor GroenLinks en nummer vier op de kandidatenlijst van deze fractie bij de komende gemeenteraadsverkiezingen, is blij dat de nieuwe participatieverordening binnenkort wordt bekrachtigd: “Ik vind het superbelangrijk dat de Apeldoorners bij nóg meer gemeentekwesties betrokken gaan worden. Als raadslid, en daarvoor als fractievertegenwoordiger, stond en sta ik al dicht bij de inwoners. Het is zaak dat we met de participatieverordening nóg meer mensen bereiken, en niet altijd de ‘usual suspects’.”

Daarmee bedoelt ze de Apeldoorners die altijd en overal hun mening geven. Dat is niet per se negatief, want juist dat meedenken is de kern van participatie. “Als een gemeentekwestie iemand persoonlijk aangaat, klimt hij of zij automatisch wel in de pen, dat is altijd al zo. We willen met deze verordening juist bereiken dat mensen zich ook in een discussie mengen als het hen níet persoonlijk raakt. Het moet de inwoners duidelijk worden dat hun mening telt! Het vertrouwen in de overheid neemt helaas steeds verder af en daar hebben we dus nog grote stappen te maken. Daar kan deze verordening een mooie rol in spelen, al is die zeker niet vanuit dit oogpunt bedacht.”

Dieuwke is van nature optimistisch ingesteld, geeft ze ruiterlijk toe. “Ik ben altijd hoopvol gestemd en zie de wereld door een roze bril. Ik ben er dan ook van overtuigd dat meer participatie de mensen gaat helpen.” Namens GroenLinks is ze veelal behept met de bestemmingsplannen, en daardoor weet ze uit eigen ervaring dat veel verschillende mensen veel verschillende opvattingen hebben en dat die diverse visies flink met elkaar kunnen botsen.

Overigens haast Dieuwke zich te zeggen dat ‘meedenken niet automatisch betekent dat je ook je zin krijgt’. “Dan hoor je ze weleens mopperen dat ze onvoldoende gehoord zijn, maar dan is de uitkomst niet naar hun zin. Participatie is vooral ook geven en nemen. Maar het kan wel degelijk het verschil maken, bijvoorbeeld in een bestemmingsplan. Voorbeeldje? In wijk De Maten maakte een oud schoolgebouw plaats voor sociale woningbouw. Wat bleek? Een zijraam van een nieuwbouwwoning keek vol uit op de huiskamer van een bestaande woning. Daar kwam tijdens de inspraakavond voor bewoners een opmerking over en dit kon zo voortijdig naar ieders goedkeuring worden aangepast. Daarmee wil ik maar aangeven dat meedenken wel degelijk effect kan hebben en meer participatie een belangrijk aandeel kan leveren aan een leuker, mooier en beter Apeldoorn.”

Lilian Haak, fractievoorzitter van WijApeldoorn, vindt brede participatie vanuit de inwoners niet meer dan logisch: “We zijn een democratie, met volksvertegenwoordiging, en daarmee komt ook de verplichting om daadwerkelijk de inwoners te vertegenwoordigen en naar hen te luisteren. Er komen veel onderwerpen in de gemeenteraad voorbij en wij hebben als lekenbestuur niet altijd de wijsheid in pacht. Daarom is de mening van de inwoners over belangrijke kwesties altijd welkom. We krijgen veel berichten van Apeldoorners binnen: individuele berichten via de mail maar ook via dorps- en wijkraden.”

Echter, en dat vindt Lilian van belang om aan te stippen, over sommige grote kwesties kun je ook met burgerparticipatie niet altijd tot een consensus komen: “Over de windmolens worden we het nooit eens in Apeldoorn, het maakt niet uit hoeveel inspraakbijeenkomsten je daarvoor belegt. Af en toe moet je als gemeentebestuur keuzes maken. Dan krijgt niet iedereen zijn zin, dat is de eerlijke waarheid.”

Overigens, zo zegt Lilian, is de participatie van tegenwoordig in Apeldoorn al uitstekend verzorgd. “Tot veertig jaar geleden nam het gemeentebestuur besluiten en daar moesten de inwoners het maar mee doen. Sindsdien is het bestel alleen maar democratischer geworden. Gelukkig maar. Architecten, projectontwikkelaars, buurtbewoners, raadsleden en de gemeente zijn zoveel mogelijk met elkaar in gesprek en nemen elkaar mee in de planvorming rond bouwprojecten. Zoveel als mogelijk worden inwoners bijgepraat en gehoord over gemeentezaken die hen aangaan.”

Toch is het goed om in de participatieverordening ook kaders te stellen, meent de fractievoorzitter. “Elk bestemmingsplan vereist bijvoorbeeld zijn eigen mate van participatie. Inzake de herontwikkeling van het dorpshart van Ugchelen, rond het bekende CODA-pand, is de mening van omwonenden in mijn ogen veel relevanter dan bij de herontwikkeling van de voormalige Wegener-locatie aan de Laan van Westenenk. Daar staan immers vooral ondernemingen omheen en bijna geen woonhuizen. Elke casus vereist dus maatwerk. Wat ik al eerder zei: uiteindelijk maak je het nooit iedereen naar de zin. Daarom is in dezen heel belangrijk: heeft de initiatiefnemer van een bestemmingsplan met iedereen gepraat voordat tot uitvoering kan worden overgegaan? In Ugchelen ging dat goed, met inspraakbijeenkomsten in gemeentecentrum De Duiker en laagdrempelige gespreksmogelijkheden aan sta-tafels midden in het hart van het dorp.”

Als het gaat om de opengebroken weg bij Haak zelf in Loenen, of nu bij de ondertunneling in de wijk Woudhuis-Osseveld in Apeldoorn, ook dan moet de mening van inwoners gehoord worden, vindt ze. “Want al is er maar één inwoner die afhankelijk is van de snelle bereikbaarheid door hulpdiensten, een mij bekend voorbeeld, dan dient een plan hier rekening mee te houden. Dan is participatie vanuit de inwoners letterlijk van levensbelang.”