Stedendriehoek

GOED BEKEKEN | Kijken

De Fonteinsnol en de Staatsbossen. Ze staan er echt. Terwijl we op een druilerig Texel rijden, in de richting van Den Burg, zien we ze. Op een verkeersbord. Woont de snol in de bossen? Hoe ziet ze eruit en wat is de rol van de fontein? En die van de staat? De namen brengen onze fantasie op hol.

Er ‘even tussenuit zijn’ op een Waddeneiland is een geliefde vakantievulling in ons land, en al helemaal tijdens coronale tijden. Dat is te merken; ondanks de aanhoudende regen zijn er veel strandwandelaars. Gezinnen met uitgelaten kinderen, AOW’ers met huppelende honden, vriendengroepjes, Duitse I-love-Texel-truiendragers … het krioelt ervan aan het Kogerstrand.

Ik bedenk me dat het best stom is om je weersafhankelijk op te stellen. Op dat moment gaat de miezer over in een rollende hoosbui die zijn weerga niet kent. Alsof we in de tropen zitten. De ruitenwissers draaien overuren. Het is knus in de bus, de kinderen doen een spel. Om de beurt een dier noemen, dat begint met de laatste letter van het vorige. ‘Mama, is een duif een vogelsoort of een ras?’ Of, bij de volgende ronde, met plaatsnamen. ‘Pap, bestaat Hondswijk?’

We gaan op zoek naar een parkeerplaats. Alles lijkt vol. Toerisme is een vreemd verschijnsel. Je komt ergens, zet een tent op, voelt je vrij, bezoekt lokale bezienswaardigheden, nuttigt lokale lekkernijen en dranken, en op een vooraf bepaald tijdstip vertrek je weer. Best gek, als je erover nadenkt. Terwijl wij rondstruinen op dit eiland, vergapen anderen zich aan de Wijnhuistoren, lopen langs de IJssel, of staan in de rij voor een ijsje, bij Jolink en Talamini.
Is het waar dat je per definitie beter kijkt als je ergens bent waar je niet woont? Of verschilt dat per mens?

Een plekkie. We parkeren de bus. De hoosbui is weer getransformeerd tot een lenteregen. De wereld hangt er mottig bij. Wat zijn de straten grijs. Ik denk aan het boek met ‘gedichten voor kinderen van alle leeftijden’, dat ik kocht toen ik in Ierland woonde, en even op bezoek was in Nederland. Vooral de kortregelige verzen van K. Schippers brachten me naar de kern van wat schrijvers, dichters en denkers doen: goed kijken. En oké, verderop passen de felgele parasollen, die dienstdoen als paraplu’s, mooi bij de gevel. En de hemel kleurt alweer blauw in de verte.

Zou zomaar het werk van de fonteinsnol kunnen zijn.

Bij Loosdrecht

Als dit Ierland was,
zou ik beter kijken.

——————

Als je goed om
je heen kijkt
zie je dat alles
gekleurd is.

K. Schippers

Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.