Stedendriehoek

Intrigerend boek over opvang Arnhemse oorlogskinderen in Apeldoorn

Het afgelopen jaar heeft journaliste Ineke Inklaar onderzocht hoe kinderen de Slag om Arnhem, de evacuatie en de opvang in Apeldoorn plus omliggende dorpen hebben ervaren. Ze sprak met vijftien oud-evacués, las (dag)boeken en deed archiefonderzoek. Dat resulteert in het boek ‘Vluchteling in eigen land’.

In september 1944 gaven de Duitsers 97.500 Arnhemmers het bevel de stad te verlaten. Hoe kinderen de gedwongen vlucht en het maandenlange verblijf elders ervoeren, is nooit eerder beschreven. Ineke Inklaar, dochter van evacués, tekende de aangrijpende verhalen op van vijftien oorlogskinderen. “Als wij er niet meer zijn, kan niemand meer vertellen hoe erg het was.” Ze vertellen wat hun generatie meemaakte en wat hen voor het leven tekende: de angst tijdens de Slag, de uittocht, de barre winter verdreven van huis en haard, de honger. De meesten doen dat voor het eerst.

“Je omgeving wordt gebombardeerd en in brand gestoken, je moet dagen met wanhopige volwassenen schuilen in een donkere kelder. Vervolgens moet je je vertrouwde huis uit, kilometers lang achter je ouders aanlopen die niet weten waar ze terecht kunnen, je wordt beschoten, ziet voor het eerst zwaargewonde of dode mensen. Dat zijn dingen die een kind niet hoort mee te maken. Toch overkomt dat tienduizenden Arnhemse oorlogskinderen in september 1944.”

Flinke opgave

De rol van Apeldoorn en het Rode Kruis bij de opvang komt ook uitgebreid aan bod, net als de bureaucratie en de problemen bij de terugkeer. Maar vooral beschrijft dit boek de evacuatie door de ogen van burgers die toen kind waren, maar dat door de oorlog niet meer konden zijn. “Apeldoorn heeft het de eerste dagen goed gedaan”, stelt de auteur meteen tevreden vast. Het Rode Kruis stond klaar, de kerken hadden de inwoners opgeroepen zich te ontfermen over de evacués. Evacuatiecommissaris Nolen had in Apeldoorn zelfs een heus evacuatieplan klaarliggen. Maar het was best een flinke opgave, want de boeren hier waren arm en konden er eigenlijk geen gezin bijhebben. Maar onder het bevel ‘Gij zult’ werden de evacués lukraak verdeeld over Apeldoorn en omliggende dorpen. De planning voor de opvang was aanvankelijk drie dagen, het werden negen maanden tot een jaar.”

Alleen dit gegeven al maakte de opdracht ingewikkeld voor de Apeldoorners, maar daar kwam nog bovenop dat sommige Arnhemse evacués zich flink misdroegen. “Ze plasten in de regengoot!” aldus Inklaar. “Als stadsmensen waren ze bovendien veelal knap onhandig bij het werken op het land, dus waren ze ook niet van nut voor de Apeldoornse boeren. Sommige boeren waren zo arm dat ze hun weinige voedsel niet konden delen met de vluchtelingen, andere boeren wílden dit simpelweg niet; die wilden zich slechts verrijken aan de evacués. Zij ontvingen overheidsgeld voor de opvang en hielden dit voor zichzelf.”

Irritatie

Naarmate de opvang van de evacués zoveel langer duurde dan oorspronkelijk de bedoeling was, nam de irritatie tussen de Apeldoornse gastheren en -vrouwen enerzijds en de Arnhemse gasten anderzijds toe. “Op een gegeven moment hadden de gastheren ook zoiets van: ‘het is nu wel klaar’. Voor hen was deze opvang natuurlijk een flinke inbreuk op hun privacy en voedselvoorraad. Voor de evacués, op hun beurt, was het uiteraard ook heel teleurstellend dat ze niet eerder terugkonden naar Arnhem”, vertelt de auteur.

Haar boek werd onlangs in de Grote Kerk van Apeldoorn gepresenteerd. Op een paar evacués na die met vakantie waren of vanwege corona-angst verstek lieten gaan, waren alle hoofdpersonen uit het boek hierbij aanwezig, onder wie de oudste van het gezelschap, de 98-jarige Corrie van Asperen. “Tijdens die bijeenkomst vertelde een kind van evacués dat ze gedurende de opvang geen verdriet mochten tonen. ‘Want dan winnen de Duitsers!’.”

Steunbetuiging

Ineke Inklaar deelt overigens een dikke pluim uit aan het Rode Kruis, dat jaarlijks stilstaat bij deze grote evacuatie. “Deze organisatie zat er tijdens de opvang voortdurend stevig bovenop en verzorgt ook elk jaar een bijeenkomst omtrent dit belangrijke hoofdstuk uit de oorlog. De gemeenten Apeldoorn en Arnhem, gelinkt door de Operatie Market Garden, geven in dit kader helaas niet thuis. De Arnhemse evacués hebben ook hun ontevredenheid gespuid over het gebrek aan inzet van hun gemeentebestuur in dit kader.”

Het moeten vluchten uit eigen stad of land is wereldwijd van alle tijden, maar de laatste jaren weer meer in het oog springend. Inklaar: “De Arnhemse evacués betuigen ook openlijk hun steun aan de vluchtelingen in de asielzoekerscentra of waar dan ook. Daarnaast zetten ze zich in voor organisaties als War Child. Als geen ander weet de generatie oorlogskinderen van 1944 hoe bijvoorbeeld de Syrische vluchtelingen zich voelen. Dat schept een band.”

De prijs van het rijk geïllustreerde boek ‘Vluchteling in eigen land’, dat 252 pagina’s telt, is €24,95. Bestellen kan via e-mail epa.secretariaat@coda-apeldoorn.nl of telefonisch op 06-42895090. Het is ook verkrijgbaar in de (lokale) boekhandel en via www.bol.com.