Stedendriehoek
Mijn moeder is jarig. 83 alweer. Haar derde verjaardag zonder mijn vader. Alle drie de keren zat er een domper op de dag. Voor een oom ga ik op zoek naar een biertje nul punt nul. In de laden van de keukenkastjes van mijn jeugd kan ik niets vinden. In de koelkast ook niet. Daarom loop ik naar de kelderdeur. Het lichtknopje doet me aan vroeger denken, zoals alles op weg naar de kelder. De vloerbedekking, die fijn voelt als je op je blote voeten loopt. De Friese staartklok met het beeldje van Atlas erbovenop, een mannetje dat de aarde op zijn schouders torst. De drempel naar de gang, en het vierkante knopje met een rood midden dat oplicht zodra je het indrukt.
Ik open de deur, voel een koelte op me afkomen terwijl ik de trap afdaal. Ik snuif de geur die in de koelte hangt zo diep mogelijk op. Sinds ik het me kan herinneren houd ik van kelderluchten. De gelaagde mufheid ervan, het ondefinieerbaar kruidige en soms zelfs licht rottende, stenige – ik ben er bij vlagen verslaafd aan. Wat u zich daarbij moet voorstellen, de praktijk van zo’n verslaving? Nou, als ik me in de buurt van een interessant ruikend ondergronds gewelf weet, kan ik me niet bedwingen en móet ik even snuiven.
Die van mijn moeder is niet eens zo uitgesproken. Maar omdat dit de eerste jaren van mijn leven mijn kelder was, heb ik geen uitgesproken geur nodig om diepte te ervaren. Dat lukt al met kleine nuances van vocht in de lucht, of de scherpe geur van de rieten mat onder een stel vazen, die met de jaren is afgenomen, maar die ik nog heel licht ruik. In gedachten ga ik terug naar de kelder van mijn oma, de moeder van mijn moeder. Die rook naar appels en pruimen, naar donkerte en vrolijk bruin. Het gekke is dat ik de lucht nog precies weet en bijna denk hem te ruiken, maar dat is in het echt natuurlijk onmogelijk. Het ongrijpbare van geur kan verrassend uitpakken. Ik had het er laatst met een vriendin over, hoe dat werkt. We wandelden door de uiterwaarden bij de oude brug. Er vloog een onverwachte vlaag bloesem onze neuzen binnen. ‘Dit is meest directe methode om associaties op te roepen,’ zei ze: ‘via geur.’ Maar meestal is het natuurlijk geen methode, besloten we beiden – maar een toevalligheid, die maakt dat je opeens op een heel andere plek en in een heel andere tijd bent dan in het hier en nu. Het daar en toen kan onverwacht zijn, ook iets waarvan je nooit heb geweten dat het indruk op je heeft gemaakt. De geur van lijm bracht me ooit terug naar gesteven lakens in een Zeeuws logeerbed. De linzensoep in een Zutphens eethuis naar een liftavontuur op een Bulgaarse snelweg. De kelder van mijn moeder naar mijn vader.
Maar nu eerst op zoek naar het kratje nul punt nul.
De Stedendriehoek is een week met vakantie. Ik wens u een mooie zomertijd. Houd afstand, maar niet van uzelf. Duik voor de gelegenheid uw eigen kelderluchten eens in. Duikel op waar het echt om gaat. Of ooit om ging. Voor u. In het leven. Hou het licht; u hoeft de wereld niet op uw schouders mee te torsen. Dat doet Atlas wel. Tot over een week of twee. En veel plezier.
Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.